•
tekstverband middel en doel
Dit verband geeft aan dat je iets wil bereiken (doel) en wat je daarvoor nodig hebt (middel).
Voorbeeld: Om warm te blijven (= doel) doe ik een muts op (= middel).
Signaalwoorden: om te, met als doel, waarmee, daarmee
• voorwaardelijk tekstverband
Dit verband geeft aan dat iets pas gebeurt als er aan een voorwaarde is voldaan.
Voorbeeld: Als je nu vertrekt (= voorwaarde), haal je de bus nog
Signaalwoorden: als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat