Herhaling vorige lessen + le verbe connaître



- le verbe "connaître"
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les



- le verbe "connaître"

Slide 1 - Tekstslide

les buts du cours
  • Herhaling van de vorige lessen  
  • Vervoegen van het werkwoord “connaître” (kennen) 

Aan het einde van de les: 
  • ken je de betekenis van het werkwoord “connaître” 
  • weet je hoe je connaître in een zin kan gebruiken 

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 3 - Open vraag

Moi, je (réfléchir) _________ à ça plus tard
A
réfléchis
B
réfléchirai
C
ai réfléchi
D
réfléchissais

Slide 4 - Quizvraag

Je (être) _______ cascadeur!
A
suis
B
êtrai
C
étais
D
serai

Slide 5 - Quizvraag

Si tu as une famille, vous (aller) __________ ensemble dans beaucoup de pays?
A
allez
B
alliez
C
irez
D
êtes allé

Slide 6 - Quizvraag

Noah et moi, nous (choisir) _______ le français et l'espagnol
A
choisissons
B
choisirons
C
avons choisi
D
choisissions

Slide 7 - Quizvraag

Le verbe connaître = kennen
Vous connaissez Paris?
Welke tijd moet je helemaal leren?
Prenez TB page 41

Slide 8 - Tekstslide

Vous (connaître-présent) la tour Eiffel?
A
connais
B
connaissez
C
connaissons
D
connu

Slide 9 - Quizvraag


traduis: U heeft gekend
A
Vous avez connu
B
Vous connaissaient
C
On a connu
D
Vous connaitre

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de stam van "connaître" in de futur?
A
connaître
B
connaît
C
connu
D
connaîtr

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "connaître"?

Slide 12 - Woordweb

Nous (connaître-imparfait)la tour Eiffel.
A
connaissiez
B
connaaissait
C
connaissions
D
connais

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent:
il connaissait?

Slide 14 - Open vraag



traduis: zij hebben gekend
A
Elles ont connu
B
Elles connaissaient
C
Elles sont connu
D
Elles connaitre

Slide 15 - Quizvraag



Pierre (heeft gekend)
A
Pierre a connu
B
Pierre est connu
C
Pierre as connu
D
Pierre es conu

Slide 16 - Quizvraag



Mes parents (kennen)
A
connaissent
B
connaisent
C
conaissent
D
connaissont

Slide 17 - Quizvraag



Pierre et Marie (zullen kennen)
A
Pierre et Marie connaîtront
B
Pierre et Marie connaîtraient
C
Pierre et Marie connaîtrait
D
Pierre et Marie connaîtrent

Slide 18 - Quizvraag

Wat moet je echt leren van het ww "connaître?

Slide 19 - Woordweb

Ik heb het uitleg over het werkwoord "connaître" bregrepen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje , ik vind het niet makkelijk
D
Ik heb niet geluisterd

Slide 20 - Quizvraag