Tutorles Engels grammatica

Engels grammatica
Hoofdstuk 5
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Engels grammatica
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica 10
Je hebt actieve en passieve zinnen. 

  • Met een actieve zin beschrijf je wat het onderwerp doet. 

  • Met een passieve zin beschrijf je wat er met het lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp gebeurt.



Slide 2 - Tekstslide

Grammatica 10
Voorbeelden:

Active: I play tennis every Monday evening.
Passive: Tennis is played every Monday evening (by me).

Active: He has built this bicycle from scratch.
Passive: This bicycle has been built from scratch.

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica 10
Stappenplan van active naar passive:
  1. Zoek het lijdend voorwerp (of meewerkend voorwerp) in de actieve zin.
  2. Zet voorop in de nieuwe zin.
  3. Zoek het werkwoordelijk gezegde.
  4. Bepaal de tijd van het werkwoordelijk gezegde uit de actieve zin.
  5. Zet om volgens het rijtje 'Alle tijden van de passive'.
  6. Herschrijf de zin (laat eventueel het onderwerp uit de oorspronkelijke zin weg).

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica 10
Alle tijden van de passive
- The food is preserved (present simple)
- The food was preserved (past simple)
- The food is being preserved (present continuous)
- The food was being preserved (past continuous)
- The food has been preserved (present perfect)
- The food had been preserved (past perfect)

(in het boek staat het ook)

Slide 5 - Tekstslide

Zet de zin om naar passive:
Tim has eaten Frank's hotdog.

Slide 6 - Open vraag

Zet de zin om naar passive:
Jason is painting his room right now.

Slide 7 - Open vraag

Zet de zin om naar passive:
My uncle visited my mother last week.

Slide 8 - Open vraag

Typ het stappenplan nog een keer
(zonder je blaadje)

Slide 9 - Open vraag

Grammatica 10
Stappenplan van active naar passive:
  1. Zoek het lijdend voorwerp (of meewerkend voorwerp) in de actieve zin.
  2. Zet voorop in de nieuwe zin.
  3. Zoek het werkwoordelijk gezegde.
  4. Bepaal de tijd van het werkwoordelijk gezegde uit de actieve zin.
  5. Zet om volgens het rijtje 'Alle tijden van de passive'.
  6. Herschrijf de zin (laat eventueel het onderwerp uit de oorspronkelijke zin weg).

Slide 10 - Tekstslide