H1.4 Wakk

Welkom
4 MAVO ||  2022-2023

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
4 MAVO ||  2022-2023

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je oorzaken van inflatie benoemen
Kun je het cpi en de inflatie berekenen
Kun je uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn
Kun je uitleggen hoe lonen prijzen elkaar beïnvloedden 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Koopkracht
  • Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, dan daalt je koopkracht.
  • Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, dan stijgt je koopkracht.
  • Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De prijzen stijgen met 2,5%.
Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?

Slide 7 - Open vraag

Geldontwaarding
Bij geldontwaarding verliest het geld dat je hebt zijn waarde doordat de prijzen van producten stijgen. 

Stel je voor dat je € 1.000 hebt. Als er inflatie is, wordt deze 
€ 1.000 steeds minder waard. Door de stijging van het prijspeil kun je steeds minder kopen van deze €1.000.

Slide 8 - Tekstslide

De prijzen stijgen met 2,5%.
Het inkomen van Loïs stijgt met 3,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Loïs?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Nominaal inkomen
  • Het inkomen dat je in euro’s verdient, is een nominaal inkomen.
  • Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit.

Slide 11 - Tekstslide

Reëel inkomen

  • Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je inkomen, spreek je van een reëel inkomen.
  • De reële verandering in procenten van je inkomen bereken je als volgt.

Slide 12 - Tekstslide

Reële verandering
Reële verandering in % = nominale verandering in % – inflatie in %




Slide 13 - Tekstslide

Je nominale inkomen stijgt 1,25%. De inflatie is 0,5%.
Bereken het reële inkomen

Slide 14 - Open vraag

Prijscompensatie
  • Als er inflatie plaatsvindt moet je inkomen net zoveel stijgen anders kun je minder kopen (→ koopkracht verlies).
  • Inkomensverandering (%) - Inflatie (%)  verandering van koopkracht

  • Postief getal = Koopkracht toename (meer dan prijscompensatie)
  • 0 = Koopkracht behouden (precies prijscompensatie)
  • Negatief getal = Koopkracht afname (minder dan prijscompensatie)

Slide 15 - Tekstslide

Gevolg
  • Hogere lonen betekenen voor bedrijven hogere kosten. Die kosten berekenen zij door in de verkoopprijs van hun producten.
  • Als de prijzen stijgen, willen werknemers weer loonsverhoging, enzovoort.
  • Dit is de loon-prijsspiraal en die zorgt voor voortdurende inflatie.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maken t/m 1.4
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 18 - Tekstslide

Kun je uitleggen hoe lonen prijzen elkaar beïnvloeden

Slide 19 - Open vraag