bs 3

Bs 3: Zenuwstelsel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bs 3: Zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

centraal zenuwstelsel
grote hersenen
kleine hersenen
hersenstam
ruggenmerg

Slide 2 - Tekstslide

perifeer zenuwstelsel
zenuwen
Deze verbinden het hele lichaam aan het centraal zenuwstelsel.

Slide 3 - Tekstslide

Prikkel - Reactie

 Er is een zak patat (prikkel).
 De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 
 zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 
 afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen. 
 Nu weet je wat je ruikt en wat je ziet. 
 Je bent je er nu van bewust:  PATAT 
 
  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 
  ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 
  ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
  Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
  Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen
-Prikkel: invloed uit het milieu op een organisme
-receptoren: zintuigcellen
-impuls: onder invloed van prikkels maken zintuigcellen impulsel, elektrische signaaltjes die via zenuwen naar hersenen gaan.
-conductoren: zenuwcellen (conductor=geleider)
-effectoren: spieren en klieren



Slide 5 - Tekstslide

zenuwcellen
zenuwcellen noemen we ook wel neuronen. Ze geven signaalmoleculen af (neurotransmitters).

bestaat uit cellichaam met uitlopers.

Slide 6 - Tekstslide

zenuwcel
Geven impulsen (elektrische signalen) door.
Bestaat uit een cellichaam met uitlopers.
De uitloper die signalen oppikt en naar het cellichaam toe leidt noem je een dendriet.
De uitloper die de impuls wegleidt van het cellichaam heet een axon.


Slide 7 - Tekstslide

zenuwcellen
Om sommige uitlopers zit een myelineschede. Deze bestaat uit cellen van Schwann. Tussen deze cellen zit een insnoering. Door deze schede kunnen de impulsen sneller door de zenuwcel lopen.

Slide 8 - Tekstslide

Synaps
aan het einde van axonen zitten synapsen.
Dit is de plek waar een impuls van de ene cel kan worden doorgegeven aan de volgende cel.
Dit kan een zenuwcel/spiercel/endocriene/exocriene cel zijn.

Slide 9 - Tekstslide

synaps
Als de neurotransmitters worden losgelaten in de synapsspleet binden deze aan de receptoren van de doelwitcel.
Hierdoor komt een bepaalde reactie op gang, de impuls word bijvoorbeeld doorgegeven aan de volgende zenuwcel.
De neurotransmitters gaan daarna terug naar de axon of worden afgebroken.

Slide 10 - Tekstslide

maak
19-21

Slide 11 - Tekstslide

type zenuwcellen

gevoelszenuwcellen

bewegingszenuwcellen

schakelcellen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

zenuwen

Een zenuw is een bundel zenuwcellen bij elkaar.

De myelineschede isoleert deze zenuwcellen van elkaar.

Om de zenuw heen ligt een laag bindweefsel ter bescherming.


Slide 14 - Tekstslide

3 type zenuwen

gevoelszenuw: alleen gevoelszenuwcellen

bewegingszenuw: alleen bewegingszenuwcellen

gemengde zenuw: beide

Slide 15 - Tekstslide

maak
(19-21)
22 en 23

Slide 16 - Tekstslide

Ruggenmerg
Ligt beschermd in het wervelkanaal.
Vanaf het ruggenmerg lopen zenuwen die een deel van romp of ledematen met het ruggenmerg verbind. 

Slide 17 - Tekstslide

Doorsnede
De gevoelszenuwcellen komen bij elkaar aan de rugkant van het ruggenmerg. In de zenuwknopen liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen.
ruggenmergzenuwknopen of spinale ganglia.

Slide 18 - Tekstslide

Witte/grijze stof
Het ruggenmerg bestaat aan de buitenkant uit witte stof. Hierin liggen uitlopers van schakelcellen. Deze geleiden impulsen van/naar de hersenen. De witte kleur komt door de myelineschede om de uitlopers.
De grijze stof ligt in het midden van het ruggenmerg, deze staat uit cellichamen van schakelcellen (midden/rugzijde) en bewegingszenuwcellen (buikzijde).

Slide 19 - Tekstslide

Hersenen
witte stof: uitlopers van schakelcellen
grijze stof: cellichamen van schakelcellen.

Slide 20 - Tekstslide

Hersenen
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.
Grote hersenen en kleine hersenen bestaan uit een linkerhelft en rechterhelft.
Hersenen zijn omgeven door hersenvliezen die de hersenen beschermen.

Slide 21 - Tekstslide

Hersenstam
verlengde van het ruggenmerg.
Geleidt impulsen van het ruggenmerg naar de hersenen.
Hierbij kruisen de impulsbanen elkaar.
Dus dingen die je in je linkerhelft van je lichaam hebt waargenomen worden naar je rechterhersenhelft gestuurd.
Geleidt ook impulsen van hoofd en halsgebied naar hersenen.

Slide 22 - Tekstslide

Grote hersenen
verwerking en bewust worden van binnengekomen prikkels.
De impulsen komen binnen in een bepaald hersengebied: hersencentra.
Gevoel en bewegingscentra.
Vanuit bewegingscentra impulsen via bewegingszenuwcellen naar spieren voor bewuste bewegingen.

Slide 23 - Tekstslide

kleine hersenen
Coördineren alle bewegingen van je lichaam.
Handhaven van je evenwicht.

Slide 24 - Tekstslide

maak
(19-23)
24-26

Slide 25 - Tekstslide