4. Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
In deze les gaan we het over werkwoorden in de tegenwoordige tijd hebben.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSpellingBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 6Leerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
In deze les gaan we het over werkwoorden in de tegenwoordige tijd hebben.

Slide 1 - Tekstslide

redden (tt) Jij ... die kat uit de boom.
A
red
B
redt
C
redden
D
redd

Slide 2 - Quizvraag

maken (tt) Jij ... het cadeau open.

Slide 3 - Open vraag

ontmoeten (tt) Pieter ... nieuwe mensen.
A
ontmoet
B
ontmoedt
C
ontmoed
D
ontmoette

Slide 4 - Quizvraag

vegen (tt) Harry en Henk ... het plein schoon.

Slide 5 - Open vraag

verwarmen (tt) De verwarming ... het lokaal.
A
verwarm
B
verwarmt
C
verwarmd
D
verwarmdt

Slide 6 - Quizvraag

vullen (tt) Sifra ... het formulier in.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

gooien (tt) ... ik de bal zo goed?
A
gooi
B
gooit
C
gooien
D
gooid

Slide 9 - Quizvraag

voetballen (tt) De jongens ... op zaterdag met vrienden.

Slide 10 - Open vraag

reizen (tt) De juf ... in de vakantie naar Oostenrijk.
A
reiz
B
reizt
C
reizd
D
reist

Slide 11 - Quizvraag

bedanken (tt) Wij ... hem voor de uitleg..

Slide 12 - Open vraag

wachten (tt) Jij ... op mij.
A
wacht
B
wachtten
C
wachten
D
wachtte

Slide 13 - Quizvraag

oefenen (tt) Mira ... met fietsen.

Slide 14 - Open vraag

genieten (tt) Claudia ... van haar ijsje.
A
geniet
B
geniett
C
genoot
D
geniette

Slide 15 - Quizvraag

kennen (tt) Jip ... een mooi verhaal.

Slide 16 - Open vraag