Quiz H2 + H7
In welke groepen spreken we van 'beginnende geletterdheid'?
A
Alleen groep 1
B
Alleen groep 2
C
Groep 1 en 2
D
Groep 1, 2 en 3
1 / 15
Onderdelen in deze les
In welke groepen spreken we van 'beginnende geletterdheid'?
A
Alleen groep 1
B
Alleen groep 2
C
Groep 1 en 2
D
Groep 1, 2 en 3
Slide 1 - Quizvraag
Hoe noemen we het domein van leren lezen in de eerste helft van groep 3?
A
Klankzuiver lezen
B
Voortgezet technisch lezen
C
Aanvankelijk lezen
D
Ontluikende geletterdheid
Slide 2 - Quizvraag
Een kind zegt: "Nee, ik wil geen spruitjes eten!". Dit is een vorm van...
A
Zelfhandhaving
B
Zelfsturing
C
Sturing van anderen
D
Structureren van het gesprek
Slide 3 - Quizvraag
Een kind zegt: "We gingen gisteren eerst naar de winkel en daarna naar de speeltuin." Van welke cognitieve functie is dit een voorbeeld?
A
Rapporteren
B
Redeneren
C
Projecteren
D
Evolueren
Slide 4 - Quizvraag
Kinderen die fouten maken op semantisch niveau hebben moeite met...
A
Zinsbouw
B
Uitspraak
C
Opbouw van woorden
D
Betekenis van woorden
Slide 5 - Quizvraag
Een kind zegt:
"Wij hebben thuis drie televisieën."
Op welk niveau maakt dit kind een fout?
"Wij hebben thuis drie televisieën."
Op welk niveau maakt dit kind een fout?
A
Fonologisch niveau
B
Syntactisch niveau
C
Morfologisch niveau
D
Orthografisch niveau
Slide 6 - Quizvraag
"Doe het lekker zelf!" is een voorbeeld van...
A
Pragmatisch niveau
B
Orthografisch niveau
C
Morfologisch niveau
D
Dyspractisch niveau
Slide 7 - Quizvraag
Als kinderen lezen door letters samen te voegen tot woorden, die worden samengevoegd tot zinnen waar betekenis aan wordt gegeven. Van welk model is er dan sprake?
A
Bottom-upmodel
B
Top-downmodel
C
Interactieve model
D
Cross-overmodel
Slide 8 - Quizvraag
Een kind leest /k/ /i/ /p/ /kip/.
Dit kind leest door middel van...
Dit kind leest door middel van...
A
De visuele woordvorm
B
Morfologische structuur
C
Alimentativie handeling
D
De elementaire leeshandeling
Slide 9 - Quizvraag
Lezen met behulp van de visuele woordvorm noemen we ook wel...
A
Visueel lezen
B
Directe woordherkenning
C
Lezen middels de context
D
Auditief lezen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van een morfeem?
A
~lijk
B
be~
C
str~
D
huis
Slide 11 - Quizvraag
Een leerling die tijdens het hardop lezen geen leestekens gebruikt heeft moeite met...
A
Inferenties
B
Syntactisch lezen
C
Interpunctie
D
Kommatisch lezen
Slide 12 - Quizvraag
Waarop zijn AVI-niveaus NIET gebaseerd?
A
Woordbetekenis
B
Aantal woorden
C
Woordfrequentie
D
Gemiddelde lengte van een woord
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet het niveau voor begrijpend lezen?
A
CLIB
B
CLIM
C
BLITS
D
BLICK
Slide 14 - Quizvraag
Iemand met dyslexie heeft vooral problemen met...
A
Structurering
B
Automatisering
C
Morfologie
D
Auditieve analyse
