Goederenstroom H6 par. 6.1 en 6.2

Wat hebben we tot nu toe gedaan?
  • In de vorige lessen hebben we in de online lessen al hoofdstuk 5 (Online en offline) behandeld. 
  • We gaan vandaag starten met hoofdstuk 6 (Derving).

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat hebben we tot nu toe gedaan?
  • In de vorige lessen hebben we in de online lessen al hoofdstuk 5 (Online en offline) behandeld. 
  • We gaan vandaag starten met hoofdstuk 6 (Derving).

Slide 1 - Tekstslide

Reminder H5 (Online en offline)
Nog even de examentermen die bij H5 horen op een rijtje:
  • Welke input er is voor het bijwerken van de voorraadadministratie.
  • Je moet informatie uit een voorraadbeheersysteem kunnen lezen.
  • Je moet kennis hebben van verschillende
    bestelsystemen zoals order entry systeem en
      automatisch bestelsysteem.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Inhoud les
  • Lesdoelen (examentermen)
  • Behandelen examentermen par. 6.1 - derving
  • Uitleg par. 6.2 - waar kan derving plaatsvinden?
  • Afgewisseld met oefenopgaven
  • To do - opdrachten maken

Slide 5 - Tekstslide

Doel van deze les:

  • Je leert de examentermen die horen bij
      par. 6.1 (derving):
     - onderscheid administratieve, niet-
        criminele en criminele derving

  • Je leert waar derving kan plaatsvinden
      (par. 6.2)

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent derving?

Slide 7 - Woordweb

Derving 
Soms kunnen artikelen niet verkocht worden doordat ze beschadigd zijn, zijn zoekgeraakt of gestolen. Dit noem je derving. Er is sprake van derving als een winkelbedrijf geld of materialen verliest en daardoor minder omzet draait. Bij derving klopt de administratieve voorraad niet met de werkelijke voorraad. Derving is niet gunstig voor je winkel. Het kan tot gevolg hebben dat je klanten teleur moet stellen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van niet-geregistreerde derving.

Slide 10 - Open vraag

Geregistreerde derving
  • Derving die vastgelegd wordt. 
  • Bijv. goederen die stuk zijn gegaan (omdat
      ze zijn gevallen) op een dervingsformulier
      zetten. Deze goederen schrijf je af.
  • Artikel kapot --> registreren.
  • Als je derving registreert voorkom je nee-
      verkoop.

Niet-geregistreerde derving
  • De oorzaak van derving is onbekend en
      daardoor niet-geregistreerd.
  • Bijv. goederen kunnen gestolen zijn.
  • Bijv. goederen kunnen ontbreken omdat ze
      op de verkeerde plek zijn teruggelegd.
  • Bijv. omdat goederen niet geleverd zijn en
      bij binnenkomst van de goederen niet
      goed gecontroleerd of geregistreerd zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van criminele derving en een voorbeeld van niet-criminele derving.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Tijdens welke werkzaamheden zou er derving in de winkel plaats kunnen vinden?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Samenvattend
  • Par. 6.1 - belangrijk dat je het onderscheid weet tussen geregistreerde en
     niet-geregistreerde derving en criminele en niet-criminele derving.
  • Par. 6.2 - waar en wanneer kan derving plaatsvinden.

Slide 17 - Tekstslide

To do
  • Maken H6 vraag 1 t/m 8 op pag. 261 en 262 in je boek.

Slide 18 - Tekstslide