Hoofdstuk 2.1 Agr. prod. selecteren en verpakken

BRON: LC 30-11-2021
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
TPVMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

BRON: LC 30-11-2021

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke eisen stellen consumenten aan agrarische producten?

Slide 3 - Open vraag

Agrarische producten kunnen van elkaar verschillen. Wat zijn daarbij de belangrijkste kenmerken?

Slide 4 - Open vraag

Welke verschillen tussen agrarische producten en producten uit de fabriek kun jij benoemen?

Slide 5 - Open vraag

Koop jij dit?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Link

Wanneer vinden we iets lekker? 
 een paar dingen zijn van invloed:  De sfeer van de ruimte waar je eet, de aanblik en de naam van het product, associaties, geur en zelfs geluid. 
Als je mensen taaie chips laat eten terwijl ze het geluid van krakende zoutjes horen, beweren ze achteraf dat de chips knapperig en vers waren.

Als je spruitjes verstopt in een gerecht dat anders aangeprezen wordt, dan vind je het juist lekker. Topkok Pierre Wind slaagt er in dè spruitjeshamburger te maken, waarvan het recept ook in het boek staat, maar eigenlijk vind je die alleen maar lekker als je denkt dat er geen spruitjes in zitten!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Eisen die consumenten stellen aan agrarische producten
  1.  vers 
  2.  zonder afwijkingen (mooi)                                                                                                                                                                                     Daardoor worden er allerlei eisen gesteld aan het selecteren, verpakken en vervoeren van de producten.

Slide 11 - Tekstslide

Verschillen agrarische of natuurproducten 
en fabrieksmatige producten
  1. Bij natuurproducten zijn geen twee hetzelfde.
  2. Natuurproducten zijn vaak beperkt houdbaar, daardoor moeten ze snel en zorgvuldig vervoerd worden.

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken waarop agrarische producten van elkaar kunnen verschillen.
  1. De ontwikkelingsfase
  2. Uiterlijk
  3. Grootte
  4. Gewicht
  5. Afwijkingen 

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken waarop agrarische producten van elkaar kunnen verschillen.
  1. De ontwikkelingsfase

Elk product heeft een periode waarin het op zijn best is. Denk aan rijp fruit, verse vis, bloemen die nog net in de knop zitten.

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken waarop agrarische producten van elkaar kunnen verschillen.
2 Uiterlijk 
Consumenten beoordelen producten op vorm en kleur. Ze willen rode tomaten en rechte komkommers.

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken waarop agrarische producten van elkaar kunnen verschillen.
3 .Grootte
Producten moeten niet te groot of te klein zijn. 
Soms is verschil in grootte juist goed. 
Denk aan kamerplanten, maar ook 
een bloemkool (voor 1  of  5 personen?).

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken waarop agrarische producten van elkaar kunnen verschillen.
4. Gewicht
Gewicht hangt samen met grootte.
Bij pompoen/verse vis
wil je een exemplaar
met een bepaald gewicht.

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken waarop agrarische producten van elkaar kunnen verschillen.
5 Afwijkingen 
Is een product gaaf en ziet het eruit zoals je hoopt of heeft de natuur vreemde vormen geproduceerd?

Slide 18 - Tekstslide

Welke stelling is waar?
A
Alle paprika's zijn precies hetzelfde.
B
Paprika's kunnen van kleur verschillen, maar zijn verder gelijk.
C
Paprika's kunnen qua smaak verschillen.
D
Geen twee paprika's zijn precies hetzelfde.

Slide 19 - Quizvraag

Welke stelling is waar?
A
Houdbare melk kun je gerust jaren bewaren, het blijft goed.
B
Verse melk moet je binnen een maand verwerken.
C
Tomaten met een afwijkende vorm worden altijd vernietigd.
D
Aardbeien moeten zorgvuldig verpakt en vervoerd worden.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe willen de meeste consumenten hun producten hebben?
A
vers en zonder afwijkingen
B
onrijp en lang houdbaar
C
groot en met een vast gewicht
D
met versgarantie

Slide 21 - Quizvraag

Noem de 5 belangrijkste kenmerken waarop agrarische producten verschillen.
timer
2:30

Slide 22 - Open vraag

Waar/Niet waar?
1 Natuurproducten van eenzelfde partij zijn allemaal anders.
2 De meeste natuurproducten zijn beperkt houdbaar.
A
Stelling 1 én 2 zijn waar
B
Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar.
C
Stelling 1 is niet waar, Stelling 2 is waar.
D
Stelling 1 én 2 zijn niet waar.

Slide 23 - Quizvraag

De Jumbo geeft vaasgarantie op haar bloemen. Voor welk kenmerk geldt die garantie?
A
uiterlijk
B
grootte
C
ontwikkelingsfase
D
afwijkingen

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent dit volgens jou?

Slide 25 - Open vraag

Wat doet een producent vaak met afwijkende producten?
A
Die worden vernietigd.
B
Die worden verkocht voor een hogere prijs.
C
Die worden vaak verwerkt in andere producten.
D
Daar wordt een extra vers-garantie voor gegeven.

Slide 26 - Quizvraag

Buitenbeentje-peren kosten € 1,29 per kg
Klasse 1 peren kosten € 3,98 voor een zak van 2 kg
Hoeveel goedkoper zijn de buitenbeentjes per kilo?

A
€ 1,40
B
€ 0,50
C
€ 2,69
D
€ 0,70

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Buitenbeentje-peren kosten 1,29 per kg
Klasse 1 peren kosten 3,98 voor een zak van 2 kg
Hoeveel procent goedkoper zijn de buitenbeentjes dan de klasse 1 per kilo?
Rond af in hele procenten!

A
35%
B
54%
C
70%
D
18%

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Les 2

Slide 31 - Tekstslide