2KGT BLOK 4 SPREKEN, KIJKEN, LUISTEREN

Blok 4 Spreken, kijken en luisteren
Boek blz. 200 t/m 205
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 4 Spreken, kijken en luisteren
Boek blz. 200 t/m 205

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen

Aan het einde van deze paragraaf
- weet je hoe je informatie in een televisieprogramma op betrouwbaarheid kunt beoordelen.
- kun je een spreekplan maken.
- kun je je publiek betrekken bij je presentatie.

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk het volgende fragment:

Bedenk terwijl je kijkt:
1. Wat is het onderwerp van het fragment?
2. Wat is het spreekdoel?
3. Wat is het publiek?
4. Hoe moest je het fragment bekijken om de vragen te kunnen beantwoorden?
5. Met welk doel zou je naar dit fragment kijken?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

We bespreken de vragen:

Bedenk terwijl je kijkt:
1. Wat is het onderwerp van het fragment?
2. Wat is het spreekdoel?
3. Wat is het publiek?
4. Hoe moest je het fragment bekijken om de vragen te kunnen beantwoorden?
5. Met welk doel zou je naar dit fragment kijken?

Slide 5 - Tekstslide

1 Tilburgse kermis (2013) 
2 informeren 
3 Het publiek is iedereen uit Tilburg en uit de omgeving (Brabant) die geïnteresseerd is in kermissen, zowel kinderen, jongeren als volwassenen. Het publiek wordt aangesproken met ‘u’. 
4 globaal kijken 
5 Om te zien of de Tilburgse kermis leuk is en wat de beste attracties zijn. 
 

Slide 6 - Tekstslide

Lees de theorie op blz. 200 t/m 201:
We bekijken het fragment nog een keer.
Houd het schema op blz. 201 erbij.
Terwijl je kijkt probeer je de volgende vragen te beantwoorden. Schrijf de antwoorden in je schrift.
                                                                                                (volgende dia)

Slide 7 - Tekstslide

De vragen:   
1. op welke manier wordt het fragment ingeleid?
2. Waar stopt de inleiding?(schrijf de laatste 3 woorden op)
3. Welke deelonderwerpen komen in het middenstuk aan bod?
4. Waar stopt het middenstuk? (schrijf de laatste 3 woorden op)
5. Op welke manier wordt het fragment afgesloten?
6. Hoe moest je het fragment bekijken om de vragen te kunnen beantwoorden?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

De vragen:
1. op welke manier wordt het fragment ingeleid?
2. Waar stopt de inleiding?(schrijf de laatste 3 woorden op)
3. Welke deelonderwerpen komen in het middenstuk aan bod?
4. Waar stopt het middenstuk? (schrijf de laatste 3 woorden op)
5. Op welke manier wordt het fragment afgesloten?
6. Hoe moest je het fragment bekijken om de vragen te kunnen beantwoorden?

Slide 10 - Tekstslide

1 het onderwerp van het fragment noemen 
2 ‘in deze reportage’ 
3 beoordeling enkele attracties door het attractietestteam, top drie van het attractietestteam 
4 ‘mijn nummer 1’ 
5 wens uitspreken 
6 precies kijken 

Slide 11 - Tekstslide

Theorie
Lees de theorie (betrouwbaar of niet) op blz. 201.

Daarna krijg je een fragment te zien. Gebruik het kijkdoel precies kijken.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Welke feiten heeft de presentator genoemd? (noem er 3)

Slide 14 - Open vraag

Hoe denk je dat de presentator aan deze informatie gekomen. Wat is zijn bron?

Slide 15 - Open vraag

Denk je dat deze informatie betrouwbaar is? Waarom wel / waarom niet?

Slide 16 - Open vraag

Joost Möller is kermiswethouder. Wat denk je dat een kermiswethouder doet?

Slide 17 - Open vraag

Denk je dat een kermiswethouder een betrouwbare bron is? Wanneer wel / wanneer niet in dit fragment?

Slide 18 - Open vraag

De kermiswethouder geeft in dit fragment vooral zijn eigen mening. Aan welke woorden kun je dat herkennen?

Slide 19 - Open vraag

Bekijk het volgende fragment globaal

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

bespreken:
1. Wat voor soort programma is dit?
2. Wat is het spreekdoel?
3. Wat is het onderwerp?
Wat zou je over dit onderwerp willen leren? 
Hierna bekijk je hetzelfde fragment, maar nu precies.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Op welke manier wordt het programma ingeleid?
A
het onderwerp wordt genoemd
B
er wordt een vraag gesteld
C
het onderwerp wordt genoemd én er wordt een vraag gesteld.

Slide 24 - Quizvraag

Op welke manier wordt het programma afgesloten?
A
er wordt een samenvatting gegeven
B
er wordt een conclusie getrokken
C
er wordt een advies gegeven
D
er wordt een wens uitgesproken

Slide 25 - Quizvraag

In het fragment komen 2 personen aan het woord. Schrijf hun namen op.

Slide 26 - Open vraag

Geven deze mensen volgens jou betrouwbare informatie?

Slide 27 - Open vraag

Waarom is lang zitten zo ongezond?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de functie van de grafieken die je in het middenstuk ziet?
A
ondersteunen
B
extra uitleg
C
versiering

Slide 29 - Quizvraag

Leg uit:
Wat wordt er bedoeld met : "Ons in het zweet (te) werken?"

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent: energieker
A
fitter zijn
B
minder energie hebben
C
moe zijn

Slide 31 - Quizvraag

Wat heb je over het onderwerp geleerd dat je nog niet wist?

Slide 32 - Open vraag