thema 5 - H2 - Spelling en grammatica - les 2

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Hartelijk hallo!

Blok 2 : 10.15-11.35

Op je tafel :

- chromebook

- boek VIA Vooraf

- pen

Wie is er wel / niet?

Hoe goed sta je open om te leren op dit moment?

0100

Verwachtingen

- We beginnen en eindigen op tijd

- Jas uit ;

- Telefoon weg;

- Tijdens uitleg/ instructie ben je stil;

- Je hebt de juiste werkhouding;

- We respecteren elkaars meningen en verschillen.

Doel van vandaag

Ik weet het verschil tussen tegenwoordige en verleden tijd

Ik kan de stam (ik-vorm) van een werkwoord schrijven

thema 5

Vervoer

H2 - 

Spelling en grammatica

Tegenwoordige tijd

Gebeurt nu

Ik loop op straat

Hij fietst naar school

De mensen gaan op vakantie

Verleden tijd

Gebeurde  in het verleden

Ik liep op straat

Hij fietste naar school

De mensen gingen op vakantie

De chauffeur poetste zijn auto.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

De man parkeert zijn auto altijd in de straat.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

De leerlingen maken hun opdrachten

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Mevrouw Vos gaf vroeger les op een basisschool

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Wat is de stam van denken?
Ik .........

Wat is de stam van richten?
Ik .........

Wat is de stam van roepen?
Ik .........

Wat is de stam van niezen?
Ik .........

Wat is de stam van vrezen?
Ik .........

Wat is de stam van durven?
Ik .........

Wat is de stam van glimmen?
Ik .........

Zelfstandig werken

Maak opdracht 3-4-5 op blz 160 t/m 163

KLAAR? Ga naar studiemeter en werk in het onderdeel spelling en grammatica. 

Ik weet het verschil tussen tegenwoordige tijd en verleden tijd

0100

Ik kan de stam van een werkwoord opschrijven

0100