Hoofdstuk 10.3 - Les 1

Welkom bij Nask

Klas 4 - Kader/Mavo

Hoofdstuk 10.3 - Toonhoogte
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nask

Klas 4 - Kader/Mavo

Hoofdstuk 10.3 - Toonhoogte

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde kun je antwoord geven op deze vragen:

- Hoe klinkt geluid?
- Wat is frequentie?
- Hoe verander je de toonhoogte?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geluid?
Door trillingen 
ontstaan geluidsgolven



Geluidsgolven kun je zichtbaar 
maken met een oscilloscoop

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geluid?
Door trillingen 
ontstaan geluidsgolven




Slide 4 - Tekstslide

Wat is frequentie?
Het aantal trillingen in één seconde = Frequentie
De eenheid is Hertz (Hz)

Hoe sneller iets trilt, hoe hoger de frequentie. 
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Slide 5 - Tekstslide

Frequentie en trillingstijd
Frequentie = aantal trillingen in 1 seconde -> Hertz
Trillingstijd = de tijd van één volledige trilling -> seconde

f = 𝟏/𝑻
𝑻 =𝟏/f




Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:

Een trilling van een gitaarsnaar duurt 0,00025 s. 
Bereken de frequentie van deze toon.

Gegeven:  
T = 0,00025 s   

Gevraagd:
f

Formule:
f = 1 : T

Berekening:
f = 1 : 0,00025 = 4000

Antwoord:
 De frequentie van de toon is 4000 Hz.


Slide 7 - Tekstslide

Tonen op een piano

Slide 8 - Tekstslide

Een gitaarsnaar trilt 2400 keer in 20 seconden. Hoe groot is de frequentie?

A
2400 Hz
B
240 Hz
C
120 Hz
D
20 Hz

Slide 9 - Quizvraag

Je stembanden maken trillingen.
1 trilling duurt 0,002 seconde.
Wat is de frequentie van deze toon?

Slide 10 - Open vraag

Hoe verander je de toonhoogte?
1. Snaarinstrumenten


Slide 11 - Tekstslide

Hoe verander je de toonhoogte?
2. Blaasinstrumenten


Slide 12 - Tekstslide

Hoe verander je de toonhoogte?
3. Slaginstrumenten

Slide 13 - Tekstslide

Dichte piano
Open piano

Slide 14 - Tekstslide

Een ukulele is een gitaar met korte snaren. Hiermee maak je vooral
A
hoge tonen
B
lage tonen

Slide 15 - Quizvraag

Een banjo is even groot als een gitaar, maar de snaren staan veel strakker gespannen. Je hoort vooral
A
hoge tonen
B
lage tonen

Slide 16 - Quizvraag

Op een klokkenspel hebben de hoge tonen
A
een lange staaf
B
een korte staaf

Slide 17 - Quizvraag

Als je bij een blokfluit alle gaatjes dicht maakt, hoor je een
A
hoge toon
B
lage toon

Slide 18 - Quizvraag

Noem 2 manieren zodat je bij een snaarinstrument hoge tonen kan maken

Slide 19 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maken:
Hoofdstuk 10.3



Slide 20 - Tekstslide