Conflicten en feedback

Conflicten en feedback
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Conflicten en feedback

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:
  • feedback geven en ontvangen;
  • het oplossen van conflicten.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Randvoorwaarden voor een goede samenwerking

  • Elk groepslid houdt zich aan afspraken en deadlines
  • Luister naar elkaar
  • Maak beslissingen samen
  • Deel de verantwoordelijkheid, werk samen naar het einddoel
  • Communiceer met elkaar en maak duidelijke afspraken
  • Sta open voor elkaars feedback

Slide 4 - Tekstslide

Feedback geven en ontvangen
Je geeft en ontvangt feedback (eigenlijk gebeurt dit de hele dag door)

'Ik vind dit eten lekker, ik vind de les leuk (of niet), je doet je werk goed enz.'

Letterlijk betekend feedback: TERUGKOPPELING

Slide 5 - Tekstslide

Hoe geef je goede feedback?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Feedback geven en ontvangen

Letterlijk betekent feedback terugkoppeling. 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende soorten feedback
Verbale Feedback = met woorden
Non-verbale Feedback = met gezichtsuitdrukking, houding of gebaren

Spontane feedback = zonder dat iemand er om vraagt
Feedback op verzoek = als iemand om feedback vraagt

Formele feedback = tijdens officieel moment (functioneringsgesprek/coachgesprek)
Informele feedback = tussendoor een compliment of tip

Slide 10 - Tekstslide

Hoe en wanneer geef je feedback?

Er zijn verschillende momenten en manieren om feedback te geven. Bijvoorbeeld op papier of mondeling, maar ook:

Slide 11 - Tekstslide

Tips bij het geven van feedback 1/3

Slide 12 - Tekstslide

Tips bij het geven van feedback 3/3

Slide 13 - Tekstslide

Tips bij het geven van feedback 2/3

Slide 14 - Tekstslide

Tips bij het ontvangen van feedback



  1. Luister goed naar de ander.
  2. Controleer met een vraag of je de ander goed hebt begrepen.
  3. Vraag eventueel wat de ander stoort als het voor jou niet duidelijk is.
  4. Bespreek hoe je dit kunt veranderen of wat de gevolgen zijn.
  5. Verander indien nodig je gedrag. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een conflict en hoe los je dit op?

Slide 16 - Woordweb

Conflict
aanvaring, bonje, botsing, conflictsituatie, confrontatie, geschil, gevecht,  meningsverschil, onenigheid, strijd, tweespalt, twist,  worsteling, wrijving.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Effecten van conflicten

Slide 19 - Tekstslide

Effecten van conflicten

Slide 20 - Tekstslide

Conflicten oplossen

Conflicten kun je op verschillende manieren oplossen. Dit wordt conflicthantering genoemd.

Er zijn vier manieren om met conflicten om te gaan:
  1. Je ontkent en doet of er geen conflict is.
  2. Je verbreekt het contact.
  3. Je bespreekt het met de ander.
  4. Je gaat onderhandelen. 

Slide 21 - Tekstslide

Conflicten oplossen

Slide 22 - Tekstslide

Weet je nu meer over...
samenwerken met anderen;
feedback geven en ontvangen;
het oplossen van conflicten.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
1: Schrijf 10 kwaliteiten van jezelf op
2: Vergelijk deze 10 kwaliteiten met iemand die niet naast je zit
3: Schrijf op welke kwaliteiten de ander heeft waar jij wat aan hebt

timer
7:30

Slide 24 - Tekstslide

Doe de test

Slide 25 - Tekstslide