HAVO 2 par 2.1 sparen of beleggen (les3)

HOOFDSTUK 2
Paragraaf 2.1
Beleggen (les 3)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 2
Paragraaf 2.1
Beleggen (les 3)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 2.1
Na deze les :
  • weet je wat beleggen is
  • weet je wat een aandeel is
  • weet je wat een obligatie is
  • weet je wat een crypto is

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

  • wat is beleggen

Slide 3 - Tekstslide

Beleggen
Je investeert geld in een doel om er geld aan te verdienen.

Beleggen kan veel meer opleveren dan sparen maar met beleggen loop je ook veel meer risico dan met sparen

Slide 4 - Tekstslide

Aandelen
Beleggen in aandelen.
  • Bij het kopen van aandelen word je mede-eigenaar van een bedrijf.
  • Je mag je dus ook bemoeien met het bedrijf en je krijgt een gedeelte van de winst (dividend).
  • Het resultaat dat je kan krijgen heet rendement 

Slide 5 - Tekstslide

Obligaties
Beleggen in obligaties.
  • Bij het kopen van obligaties leen je jouw geld voor een bepaalde tijd aan een overheid (staatsobligatie) of aan een groot bedrijf (bedrijfsobligatie).
  • Nadat de uitleenperiode voorbij is, krijg je je ingelegde geld terug
  • Het rendement = rente en die is hoger dan een spaarrekening

Slide 6 - Tekstslide

Beleggingsfondsen 
Een combinatie van verschillende beleggingen samen.  

  • Ze worden beheerd door beleggingsdeskundige 
  • Ze beleggen in veel verschillende bedrijven, waardoor het risico van beleggen kleiner wordt
  • Ze zijn aantrekkelijk, omdat deze mensen verstand hebben van beleggen


Slide 7 - Tekstslide

Het ontstaan van cryptocurrencies
  • In 2008 door Satoshi Nakamoto een whitepaper op internet gezet 
  • Beleid daar in geschreven → kan nooit meer aangepast worden
  • De techniek erachter heet blokchain

Slide 8 - Tekstslide

Bitcoin
  • Betekent: munt van 1-en en 0-en (code munt)
  • Iedere Bitcoin een uniek rijtje van 34 letters en getallen
  • Code staat alleen op de computer, kunnen we niet vasthouden d.m.v. codes verzenden → betalen

Slide 9 - Tekstslide

Voordelen Bitcoin 

  • Je hebt geen wisselkoers omdat het geld niet wordt beheerd door een bank over overheid 
  • De transacties gaan erg snel, alles is digitaal dus binnen een paar seconden staat het geld op een andere rekening 
  • Overal ter wereld verhandelbaar 
  • Je kan anoniem overschrijven 
Nadelen Bitcoin 

  • De waarde van Bitcoins varieert sterk 
  • Je kan niet overal betalen met Bitcoins 
  • Geen officieel betaalmiddel
  • Alles is digitaal en daarom is het mogelijk dat door hackers het systeem wordt gekraakt.  


 

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting
weet je wat beleggen is
weet je wat een aandeel is
weet je wat een obligatie is
weet je wat een crypto is

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
  • lees goed de theorie door, achter de blauwe streep in je boek!
  • maak uit je boek vraag 14 t/m 17 op blz 38 en verder
  • maak de lesson up vragen uit deze les

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Pak je boek erbij en check de theorie uit de paragraaf als je een vraagt niet weet.
Succes!

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een aandeel?
A
Lening aan bedrijf
B
Bewijs van deelname aan kapitaal van bedrijf
C
Lening aan overheid
D
Bewijs v/ deelname aan kapitaal van overheid

Slide 14 - Quizvraag

wat is een aandeel
A
bewijs van eigenaar
B
schuldbewijs

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het rendement van aandeel?
A
Dividendrendement
B
Koersrendement
C
A+B
D
Geen van beide

Slide 16 - Quizvraag

Er is een economische crisis in Brazilië Economen verkopen hun aandelen. De vraag naar aandelen.....
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft hetzelfde
D
Verandert in aanbod

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt obligaties ook doorverkopen. Wanneer levert dit je wat op?
A
Als het goed gaat met het bedrijf/de overheid.
B
Als het slecht gaat met het bedrijf/de overheid.
C
Als het rentepercentage hoger is dan de huidige rente op sparen.
D
Als het rentepercentage lager is dan de huidige rente op sparen.

Slide 18 - Quizvraag

Als je in obligaties belegd ontvang je als vergoeding ..
A
Dividend
B
Rendement
C
Rente

Slide 19 - Quizvraag

Een verschil tussen aandelen en obligaties is:
A
Aandelen worden op de beurs verhandeld en obligaties niet
B
De koers van een obligatie staat vast
C
Aandelen moeten worden terugbetaald en obligaties niet
D
Een obligatiehouder heeft geen zeggenschap

Slide 20 - Quizvraag

Je geld investeren in obligaties is veiliger dan aandelen kopen
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN verschil tussen aandelen en obligaties?
A
Bij obligaties krijg je de inleg terug
B
Bij aandelen kan je de inleg verliezen
C
Je geld kan groeien
D
Bij aandelen word je eigenaar

Slide 22 - Quizvraag

Bij obligaties koop je een stukje van een lening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Het minste risico loop ik bij
A
obligaties
B
aandelen

Slide 24 - Quizvraag

De Nederlandse overheid geeft
A
Aandelen uit
B
Zowel aandelen als obligaties
C
Obligaties uit

Slide 25 - Quizvraag