2.4 formules maken bij grafieken

Doel van deze les:
Ik weet wat het stijg- en/of daalgetal is
Ik weet wat het begingetal is
Ik kan een formule maken bij een grafiek met een rechte lijn
Ik weet dat ik ook een letter kan gebruiken voor de horizontale as i.p.v. woorden
Ik weet dat ik deze letter dan ook moet gebruiken in de formule
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van deze les:
Ik weet wat het stijg- en/of daalgetal is
Ik weet wat het begingetal is
Ik kan een formule maken bij een grafiek met een rechte lijn
Ik weet dat ik ook een letter kan gebruiken voor de horizontale as i.p.v. woorden
Ik weet dat ik deze letter dan ook moet gebruiken in de formule

Slide 1 - Tekstslide

Formules maken bij grafieken
Stappenplan
  1. Wat is het begingetal
  2. Wat is het daal of stijggetal
  3. Wat staat er bij de horizontale as
  4. Wat staat er bij de verticale as
  5. Zet alles op de juiste plek

Slide 2 - Tekstslide

Formules maken
Formules bestaan altijd uit twee soorten getallen:

- Startgetal         -->   25
- Hellingsgetal  -->    4
25+4a=b

Slide 3 - Tekstslide

Startgetal
Het startgetal of het begingetal is 
het getal waar de tabel of de grafiek 
begint. Dit is altijd bij de 0. 

Slide 4 - Tekstslide

Startgetal
Het startgetal of het begingetal is 
het getal waar de tabel of de grafiek 
begint. Dit is altijd bij de 0. 

Startgetal is dus 4.

Slide 5 - Tekstslide

Hellingsgetal
Een hellingsgetal kan stijgen of dalen, 
daarom noemen we dit ook wel:
- stijggetal 
- daalgetal

Slide 6 - Tekstslide

Hellingsgetal
Het hellingsgetal kun je in de grafiek
vinden door te kijken hoe ver de 
grafiek stijgt als je één stap opzij 
gaat. 

Het hellingsgetal is 2.
___
I
1
2

Slide 7 - Tekstslide

Voor een stijgende grafiek

Slide 8 - Tekstslide

Voor een dalende grafiek

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld som 49 blz. 94

Slide 10 - Tekstslide

som 47 blz. 94
kosten in € = 0,79 + 0,14 x afstand in kilometers

Wat is het begingetal?
A
kosten in €
B
0,79
C
0,14
D
afstand in kilometers

Slide 11 - Quizvraag

som 47 blz. 94
kosten in € = 0,79 + 0,14 x afstand in kilometers

Wat is het daal of stijggetal?
A
kosten in €
B
0,79
C
0,14
D
afstand in kilometers

Slide 12 - Quizvraag



Hebben deze formules een stijg- of een daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 13 - Quizvraag

Zijn de twee formules hetzelfde?
aantal uur x 25 + 50= bedrag
50 + 25 x aantal uur = bedrag

A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Welk(e) van de volgende zijn formules
A
5a +3 = b
B
10 + 3 =13
C
7a + 5 = 54
D
8a + 6 = b

Slide 15 - Quizvraag

Welk(e) van de volgende zijn formules
A
5a +3 = b
B
10 + 3 =13
C
7a + 5 = 54
D
8a + 6 = b

Slide 16 - Quizvraag