El verbo gustar (houden van/leuk vinden)
(A mí) me
(A tí) te
(A él/ella/usted) le gusta + zelfst. nw. enkelvoud
(A nosotros/-as) nos gusta + werkwoord
(A vosotros/-as) os gustan + zelfst. nw. meervoud
(A ellos/-as/uds.) les
LET OP! de vormen tussen haakjes mag je weglaten. Me, te etc. MOETEN wel altijd gebruikt worden.