Maatschappijkunde - 6.1 Beïnvloedingstheorieën



Media
6.1 Beïnvloedingstheorieën 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Media
6.1 Beïnvloedingstheorieën 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdvragen:
  • Welke beïnvloedingstheorieën zijn er? 

Begrippen:
  • Injectienaaldtheorie

  • Framingtheorie
  • Theorie van de selectieve perceptie

  • Agendatheorie

Slide 2 - Tekstslide

Beïnvloeding door de media
Iedereen wordt beïnvloed door de media. De manier waarop de macht van de media werkt is ingewikkeld. Er zijn vier theorieën over hoe dit werkt.

Slide 3 - Tekstslide

Beinvloedingstheorieen 
Hoe groot is de invloed van media en hoe denkt de wetenschap over deze invloed? Vier theorieën: 

1. Injectienaaldtheorie
2. Framingtheorie
3. Theorie van selectieve perceptie
4. Agendatheorie


Slide 4 - Tekstslide

  Injectienaaldtheorie
'Druppel voor druppel' spuit de massamedia ons vol met ideeën
Het publiek neemt hun boodschap over wat is beïnvloedbaar.

  • Manipulatie = het geven van vervormde informatie, zoals het weglaten van feiten zonder dat het publiek dit merkt. 
  • Indoctrinatie = systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde  opvattingen en meningen aan het publiek. 

Voorbeeld = gewelddadige films en games kunnen aanzetten tot agressie.  Het voortdurend tonen van een sterke leider (in een dictatuur)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Framingtheorie
De media kunnen een onderwerp, bewust of onbewust, op een bepaalde manier framen

Hierdoor kan de manier waarop de ontvangers gaan nadenken en praten over het onderwerp gestuurd worden.

Denk aan: 'Een tsunami van vluchtelingen'  of de 'Gascrisis' 


Aantekening voor het examen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Theorie van selectieve perceptie
Theorie gaat niet over de macht van de media, maar van de mediagebruikers.  Het referentiekader bepaalt hoe zij een keuze maken uit de aangeboden informatie en werkt dus als een soort filter, dat sommige informatie wel of niet doorlaat.  

Alleen de informatie die interessant gevonden wordt, wordt gekeken. 

Voorbeeld: Rokers zappen weg bij een programma over een rookverbod.  Coronaontkenners kijken niet naar programma's waar uitleg over corona is die niet past... 

Slide 11 - Tekstslide

Agendatheorie
De media bepaalt niet WAT we denken, maar WAAROVER we denken. 




We praten bijvoorbeeld over het Israël-Palestina conflict,  voetbal, maar de media bepaalt niet WAT we hierover denken. 

Slide 12 - Tekstslide