BK1 Blok 4: Spreken, kijken en luisteren

Spreken, kijken en luisteren
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Spreken, kijken en luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekdoel, publiek, taal en stem (blz. 174)

Slide 2 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Zet de goede omschrijving achter de begrippen.
Spreekdoel
Publiek
Taal
Stem
Dit kan bestaan uit bijvoorbeeld kleine kinderen of volwassenen.
Dit kan bijvoorbeeld informeren, amuseren of overhalen zijn.
Dit kan bijvoorbeeld informeel zijn.
Dit kan bijvoorbeeld normaal en rustig of hoog en vrolijk zijn.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen 
Je weet dat taal- en stemgebruik zijn afgestemd op het doel en het publiek. 





 
Je kunt het  spreekdoel en het  publiek van een programma bepalen.

Je kunt het stemgebruik van een spreker beoordelen.



Weten 

Slide 4 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Opdracht 44

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op televisie is een programma dat heet: Vertel nog eens een sprookje! Daarin wordt elke avond een ander sprookje voorgelezen door een bekende Nederlander.
Een journaliste doet live verslag voor het NOS journaal. Het gaat over een gek ongeluk met goede afloop.
Voordat de film begint, zie je een spotje over het illegaal downloaden van films en muziek. De muziek op de achtergrond is hard en de beelden wisselen elkaar heel snel af.
Spreekdoel: amuseren
Doelgroep:
jongeren
Taalgebruik:
formeel

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 45

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk spreekdoel past bij dit fragment? Informeren, amuseren of overhalen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk publiek is deze reclame gemaakt? Is de reclame bedoeld voor kinderen,
jongeren of volwassenen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar een nieuw fragment.
Hierin zie je het NOS Journaal uit 2032. Voor welk publiek is dit gemaakt?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar een aflevering van Een Vandaag. Het gaat over of er regels moeten komen voor leraren en leerlingen over wat je wel en niet mag zeggen.
Is de taal formeel of informeel?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op het stemgebruik.

normaal en serieus
hard, snel, vrolijk en enthousiast
Barbie-reclame
NOS journaal uit 2032
Fragment uit Een Vandaag

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister precies en maak aantekeningen.
(opdracht 46)
Lees eerst de vragen hieronder. Kijk dan nog een keer naar het fragment uit Een Vandaag. Luister heel precies naar de informatie die je nodig hebt om de vragen te beantwoorden. Maak aantekeningen.

  1. Waarover werd er vroeger in de gang geroddeld, volgens de verslaggever?
  2. Hoeveel huisregels heeft het HPC (Hendrik Pierson College)?
  3. Leg uit wat wordt bedoeld met social media. Je kunt de betekenis afleiden uit het voorbeeld dat de presentator geeft en uit de rest van de tekst.
  4. Geef een voorbeeld van social media dat genoemd wordt door de presentator.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarover werd er vroeger in de gang geroddeld, volgens de verslaggever?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel huisregels heeft het HPC (Hendrik Pierson College)?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat wordt bedoeld met social media.
Geef ook een voorbeeld van social media dat genoemd wordt door de presentator.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 47

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk onderwerp past het spreekdoel amuseren?
A
muziekprogramma
B
reclame voor deodorant
C
informatief programma over vakantiebestemmingen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk onderwerp past het spreekdoel informeren?

A
muziekprogramma
B
reclame voor deodorant
C
informatief programma over vakantiebestemmingen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de deodorantreclame is bedoeld voor stoere mannen, is het stemgebruik dan zacht of hard?
A
hard
B
zacht

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het stemgebruik als de deodorantreclame is bedoeld voor oudere vrouwen? Zacht of hard?
A
hard
B
zacht

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als het muziekprogramma is bedoeld voor mensen boven de 65 jaar, is het taalgebruik dan formeel of informeel?

A
formeel
B
informeel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als het muziekprogramma is bedoeld voor jongeren, is het taalgebruik dan formeel of informeel?

A
formeel
B
informeel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 49
4.17 Spreken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jongerenprogramma
Journaal
Kinderprogramma

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke afbeelding is het publiek
volwassenen?
A
B
C

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke twee afbeeldingen past het
spreekdoel amuseren?
A
B
C

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke
afbeelding past informele taal?
A
B
C

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De toonhoogte is … .
Het volume is … .
Het tempo is … .
De intonatie is … .

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra: Maak zelf twee tv-fragmenten.
Je gaat voor twee verschillende doelgroepen een tv-fragment maken van 15 seconden.
Volg het stappenplan:
  1. Schrijf het onderwerp op. Kies uit: dieren, muziek, boeken of sport.
  2. Schrijf het spreekdoel op: informeren, amuseren, of overhalen.
  3. Schrijf twee doelgroepen op. Kies uit: kinderen, jongeren of ouderen.
  4. Maak voor elke doelgroep apart een woordweb met je onderwerp en spreekdoel. Schrijf er omheen waar je aan moet denken. Bijvoorbeeld: formeel of informeel taalgebruik, toonhoogte, snel of rustig praten, enthousiast of niet.
  5. Bedenk voor elke doelgroep een tv-fragment van 15 seconden. Let erop dat het taalgebruik bij de doelgroep past. Schrijf in losse woorden of in een paar zinnen op wat je in de twee tv-fragmenten gaat zeggen.
  6. Oefen met verschillende soorten stemgebruik bij de twee doelgroepen. Zorg dat de fragmenten goed en aantrekkelijk klinken voor de doelgroep waarvoor het bedoeld is. Oefen een paar keer en let goed op de tijd. Zorg dat elk fragment 15 seconden duurt!
  7. Laat nu beide tv-fragmenten horen en zien.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies