Helpende Plus - wondzorg, oedeem en trombose

welkom
wondzorg
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

welkom
wondzorg

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je deelt wonden op verschillende manieren in
Je geeft een voorbeeld van primaire en secundaire wondgenezing
Je benoemt de fasen van wondgenezing
Je onderzoekt positieve en negatieve invloeden op wondgenezing

Slide 2 - Tekstslide

opbouw huid

Slide 3 - Tekstslide

Wond indelen op kenmerken
  • Oppervlakkig, ondiep of diepe wond?
  • Inwendig/uitwendig?
  • Droog of nat (exsudaat)?
  • Verse wond of oude wond? 
  • Schoon, vies (gecontamineerd) of geïnfecteerd?
* Wondkweek

Slide 4 - Tekstslide

Oppervlakkige, natte, schone wond
Diepe, droge geinfecteerde wond
Oude, vieze (gecontamineerde) natte wond

Slide 5 - Sleepvraag

Wond indelen op hoe het ontstaan is
  • Circulatiestoornis (decubitus, diabetische voet, ulcus)
  • Oncologisch (door kanker/bestraling) 
  • Infectie (door onvoldoende afweer tegen bacteriën, virussen, schimmels)
  • Mechanisch (steek-, snij-, schaaf-, scheur-, kneus)
  • Chirurgische wond
  • Chemische wond (door sterke zuren, chloor, gassen)
  • Thermische wond (verbranding/bevriezing)
  • Elektriciteitswond (door bliksem, de zon, radioactieve straling of elektriciteitsdoorgang

Slide 6 - Tekstslide

Mevrouw Timmer liep te dicht langs een deurpost en haalt haar huid open. Wat voor soort wond is dit?
A
Chirurgische wond
B
Mechanische wond
C
Thermische wond
D
Infectie-wond

Slide 7 - Quizvraag

Dhr. Tos krijgt bestralingen voor slokdarmkanker. Daardoor heeft hij zweren in zijn mond en keel. Dit is een
A
Chirurgische wond
B
Thermische wond
C
Oncologische wond
D
Mechanische wond

Slide 8 - Quizvraag

Wond indelen op duur
  • Acuut, genezen snel. Vaak wonden door stoten/snijden/branden
  • Chronisch. Genezen langzaam door onderliggende aandoening

Slide 9 - Tekstslide

Wondgenezing
Primair: wondranden tegen elkaar aan (hechting), klein litteken

Secundair: Wondranden van elkaar af, groot litteken

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt het WCS-model niet toepassen bij brandwonden en wonden die het gevolg zijn van kanker (oncologische wonden)

Slide 11 - Tekstslide

Wat heeft positieve invloed op wondgenezing?

Slide 12 - Woordweb

Wat heeft negatieve invloed op wondgenezing?

Slide 13 - Woordweb

Positief

  • Gezond eetpatroon
  • Voldoende eiwitten, koolhydraten, vitaminen en mineralen
  • Voldoende beweging (doorbloeding)
  • Voldoende rust (wondgenezing kost energie
Negatief

  • Hoge bloedsuiker
  • Nicotine (roken)
  • Leeftijd van de cliënt
  • Gebruik medicijnen
  • Ontsteking
  • Plaats van de wond
  • tekort voedingsstoffen
  • Slechte conditie


Slide 14 - Tekstslide

Type rode wond
Nat
Absorberend
Schuimverband
Nat
Hydraterend
Alginaat/hydrogel
Nat
Regulerend
Huidvervangende wondbedekkers
Droog
Basisproduct
Vette gazen, wondcontactmaterialen
Droog
Absorberend
Schuimverband
Droog
Hydraterend
Alginaat, hydrogel, hydrocolloid

Slide 15 - Tekstslide

TIME - model
Indeling naar vier factoren die wondgenezing kunnen belemmeren.

T = Tissue (weefsel); wat is de kleur?
I = Infectie; is er sprake van een infectie?
M = Moisture (vocht); produceert de wond veel vocht?
E = Edge (wondranden); wat is de toestand van de rand?

Met als doel: het creëren van een  gezonde wond, zonder dood weefsel en ziekteverwekkende bacteriën, met weinig wondvocht en een goede doorbloeding.

Slide 16 - Tekstslide

Rapporteren
Maak een rapportage volgens het TIME-model over de wond op de afbeelding hiernaast. 

T = Tissue (rood/geel/zwart)
I = Infectie
M = Moisture (nat/droog)
E = Edge (wondranden)

Slide 17 - Tekstslide

Decubitus

Slide 18 - Tekstslide

 decubitus 
Graad 1: niet weg te drukken roodheid (glastest)
Graad 2: blaarvorming en ontvelling 
Graad 3: oppervlakkige decubituswond
Graad 4:diepe decubituswond (weefselschade)

Slide 19 - Tekstslide

fases

Slide 20 - Tekstslide

risico gebieden

Slide 21 - Tekstslide

Wat kun je doen om decubitus te voorkomen?

Slide 22 - Woordweb

niet wegdrukbare roodheid 
blaarvorming en ontvelling 
oppervlakkige decubitus 
diepe decubituswond
Graad 1
Graad 2 
Graad 3 
Graad 4 

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

aandachtspunten wondzorg
  • reinigen van de wond met kraanwater of fysiologisch zout
  •  lees het wondbehandelplan, volg deze.
  • verzamel alle benodigheden
  • werk hygienisch
  • rapporteer in het dossier op een juiste manier
  • evalueer de behandeling
  • maak eventueel foto's

Slide 25 - Tekstslide

Oedeem, trombose en spataderen
- Steunkousen zijn gemaakt van elastisch materiaal en helpen tegen oedeem, trombose en spataderen.

 

- Steunkousen zorgen ervoor dat het bloed vanuit de benen teruggeduwd wordt naar het hart --> dit zorgt voor een betere doorbloeding.


Slide 26 - Tekstslide

Wat is oedeem?
Een overmatige ophoping van vocht.
Dit zit in het weefsel tussen de cellen van het lichaam in.
Het ontstaat door een verstoord evenwicht, in aan en afvoer van vocht.

Slide 27 - Tekstslide

Oorzaken oedeem
1. De aderen in de benen voeren het bloed niet goed af naar het hart
2. Verminderde pompfunctie van het hart (hartfalen)
3. Lever en nieraandoeningen

Slide 28 - Tekstslide

Wat te doen tegen oedeem?
- Compressietherapie (zwachtelen of steunkousen)
- Beweging
- Omhoog houden van het ‘been’
- Eetgewoonte aanpassen (zoutarm)

Slide 29 - Tekstslide

Trombose
Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedprop


Oorzaken:
- Te lage stroomsnelheid van het bloed
- Onregelmatigheden in de vaatwand (spataderen)
- Toename stroperigheid van het bloed

Slide 30 - Tekstslide

Bij wie komt dit voor?


- Mensen met spataderen hebben extra risico om een trombosebeen te krijgen.
- Soms bij kraamvrouwen.
- Bedlegerige zorgvragers



Slide 31 - Tekstslide

Verschijnselen trombose
- Been voelt warm aan
- Zwelling van het gehele been
- Rode glanzende gladde huid
- Pijn
- Lichte koorts

Slide 32 - Tekstslide

Complicatie
- Embolie = een losgeschoten stolsel, die ergens anders in een orgaan, een bloedvat (gedeeltelijk) kan afsluiten.


Bijvoorbeeld:
- hersenembolie (herseninfarct) (trombose in slagader)
- longembolie (longinfarct) (trombose in ader)



Slide 33 - Tekstslide

Einde
Vragen?

Slide 34 - Tekstslide