H.11 Ontbinden in factoren: Voorkennis, &11.1 en &11.2

Hoofdstuk 11
Ontbinden in factoren

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11
Ontbinden in factoren

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog?
Wat is een factor?
Wat is een product?

Slide 2 - Tekstslide

Tegengestelde bewerkingen
optellen is tegengesteld aan aftrekken
vermenigvuldigen is tegengesteld aan delen 
kwadrateren is tegengesteld aan worteltrekken
haakjes wegwerken is tegengesteld aan ontbinden

Slide 3 - Tekstslide

Ontbinden in factoren
In dit hoofdstuk gaan we dus het tegengestelde doen van haakjes wegwerken; we gaan de haakjes weer tevoorschijn halen.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen &11.1 + &11.2
- Je leert wat priemfactoren zijn.
- Je leert hoe je een formule ontbindt in factoren.
- Je leert hoe je een tweeterm ontbindt in factoren.

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis
- Onderdelen ban berekening
- Formules korter schrijven
- Haakjes wegwerken

Slide 6 - Tekstslide

Onderdelen van een berekening
12m + 2b - 5m = u
17 x 3 = 51
De variabele u is het resultaat van een optelling. U wordt de SOM van deze berekening genoemd
12m wordt in deze berekening opgeteld (bij -5m). Wanneer een getal onderdeel is van een optelling wordt het een TERM genoemd.
In een andere berekening kan 12m gezien worden als een PRODUCT: het resultaat van een vermenigvuldiging. 
51 is het PRODUCT. Het is het resultaat van een vermenigvuldiging. In dit geval van de 'gewone' getallen 3 en 17.
Je kunt ook een product vinden als 12m. Het resultaat van de vermenigvuldiging van 12 met m.
In deze berekening is 17 een FACTOR. Het getal wordt gebruikt in een vermenigvuldiging. De andere factor in deze rekensom is 3.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de volgende formule korter:
4f + 7d + 19d - 13f - 2d + 6 = m

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de volgende formule korter:
4(17 - 2b) -2(5b + 3) = h

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de formule zonder haakjes:
t = 5(2r - 4,5)

Slide 10 - Open vraag

Op welke manier kun je
de oppervlakte van het
grasveld berekenen?
A
Opp = 30 - 16a
B
Opp = 16 x 30 - 30a
C
Opp = 30 x 16a
D
Opp = 30 x 16 - a

Slide 11 - Quizvraag

Hoe werk je dubbele haakjes weg?
Schrijf zonder haakjes: c = (a + 7)(a - 3)
Vermenigvuldigingstabel
c=a2+7a3a21
c=a2+4a21
3 manieren!
gebruik er één

Slide 12 - Tekstslide

Hoe werk je dubbele haakjes weg?
Schrijf zonder haakjes: c = (a + 7)(a - 3)
Vermenigvuldigingstabel
c=a2+7a3a21
c=a2+4a21
Boogjesmethode
3 manieren!
gebruik er één

Slide 13 - Tekstslide

Hoe werk je dubbele haakjes weg?
Schrijf zonder haakjes: c = (a + 7)(a - 3)
Vermenigvuldigingstabel
c=a2+7a3a21
c=a2+4a21
Boogjesmethode
Rechthoekmethode
3 manieren!
gebruik er één

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf zonder haakjes:
y = (3x - 2)(x + 6)

Slide 15 - Open vraag

Schrijf zonder haakjes:
y = (3x - 2)-2(x + 6)

Slide 16 - Open vraag

 Ontbinden in factoren
&11.1.Priemgetallen?
+ een formule ontbindem in factoren.
&11.2.Tweetermen

Slide 17 - Tekstslide

2 soorten vragen
1 - Ontbind in zoveel mogelijk factoren groter dan 1


2 - Ontbind in 2 factoren
Voorbeeld
420 geschreven in zoveel mogelijk factoren wordt 2*2*3*5*7
Voorbeeld
420 geschreven in 2 factoren kan zijn 2*210 maar ook 12*35
Factor is een getal waarmee je vermenigvuldigt

Slide 18 - Tekstslide

Getallen met variabelen
Ook getallen met een variabele kunnen geschreven worden als product van zoveel mogelijk of als product van 2 factoren (dit hangt van de opdracht af).
Voorbeeld
42h² geschreven in zoveel mogelijk factoren wordt 2*3*7*h*h
42h² geschreven in twee factoren wordt 6h*7h  of  3h*14h

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf 105 als product van 2 factoren

Slide 20 - Open vraag

Schrijf 32a² als product van 2 factoren

Slide 21 - Open vraag

De twee formules hierboven zijn vergelijkbaar omdat als je de haakjes wegwerkt bij de tweede formule de eerste formule ontstaat.
Andersom geldt natuurlijk ook: door de eerste formule te ontbinden ontstaat de tweede formule.

Belangrijk verschil tussen de twee formules is dat de eerste formule een optelling is (van de termen 3b en 12) en de tweede formule een vermenigvuldiging (van de factoren 3 en b+4).
a = 3b + 12       en      a = 3(b + 4)

Slide 22 - Tekstslide

a = 3b + 12
De bovenstaande formule is een optelling. Bij een optelling heb je te maken met termen. In deze formule worden twee getallen opgeteld: 3b en 12. 
De rechterkant van de formule wordt dan ook wel een tweeterm genoemd.

Slide 23 - Tekstslide

Ontbinden van tweetermen
Een tweeterm als "3b + 12" gaan we ontbinden in factoren. 
Daarvoor ga je kijken wat de twee termen (3b en 12) gemeenschappelijk hebben; soms is dat een getal, soms een variabele en soms een getal EN een variabele.
Het gemeenschappelijk deel van de twee termen ga je buiten haakjes halen en wat van de termen overblijft schrijf je tussen de haakjes.

Door te ontbinden heb je een optelling als een vermenigvuldiging geschreven.

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld ontbinden tweeterm
Ontbind in factoren:      a = 6b + 21
Schrijf eerst elke term als product van zoveel mogelijk factoren:
a = 2*3*b   +  3*7
Je kunt nu zien dat 6b en 21 een 3 gemeenschappelijk hebben. Deze 3 haal je buiten de haakjes.
a = 3  ( 2*b  +  7)
Korter geschreven wordt dit a = 3 (2b + 7)
De optelling 6b + 21 is geschreven als vermenigvuldiging van 3 en 2b+7

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld ontbinden tweeterm
Ontbind in factoren:      p = 18r + 32
Schrijf eerst elke term als product van zoveel mogelijk factoren:
p = 2*3*3*r   +  2*2*2*2*2
Je kunt nu zien dat 18r en 32 een 2 gemeenschappelijk hebben. Deze 2 haal je buiten de haakjes.
p = 2  ( 3*3*r  +  2*2*2*2)
Korter geschreven wordt dit p = 2 (9r + 16)
De optelling 18r + 32 is geschreven als vermenigvuldiging van 2 en 9r+16

Slide 26 - Tekstslide

Ontbind in factoren:
f = 15k + 21
a  =    6b + 21   =   3 (2b + 7)
Optelling
Vermenigvuldiging

Slide 27 - Open vraag

Ontbinden tweeterm
Soms heb je een tweeterm waarin in beide termen een variabele staat. Je kunt dan (ook) de variabele buiten haakjes halen.

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld ontbinden tweeterm
Ontbind in factoren:      p = 18r² + 5r
Schrijf eerst elke term als product van zoveel mogelijk factoren:
p = 2*3*3*r*r   +  5*r
Je kunt nu zien dat 18r² en 5r een r gemeenschappelijk hebben. Deze r haal je buiten de haakjes.
p = r  ( 2*3*3*r  +  5)
Korter geschreven wordt dit p = r (18r + 5)
De optelling 18r² + 5r is geschreven als vermenigvuldiging van r en 18r+5

Slide 29 - Tekstslide

Ontbind in factoren:
f = 14m² + 28m
m   =   18s² + 12s  =    3s (6s + 4)
Vermenigvuldiging
Optelling

Slide 30 - Open vraag

Sleep de formules naar de juiste plaats.
Optelling
Vermenigvuldiging
y = 3x + 6
y = 2x - 16
a = 2 - 4b
y = 2(x+6)
b = 7(3+h)
y = -12(m - 6)
y = 2x² - 3x
k = 7p² + 3p
p = 2s(s+5)

Slide 31 - Sleepvraag

Ontbinden tweeterm
Wanneer een optelling negatieve getallen heeft kun je ook een negatief getal buiten haakjes halen.
Voorbeeld
a = -42h + 21 
geschreven in zoveel mogelijk factoren wordt 
a = -7*2*3*h + -7*-3
geschreven als vermenigvuldiging:
a = -7 (2*3*h +  -3)   =    -7 (6h - 3) 

Slide 32 - Tekstslide

Ontbind in factoren:
f = 24p² - 16p
a = -42h + 21   =  -7 (6h + 3)

Slide 33 - Open vraag

In welk antwoord is de formule
p = 24h² + 32h
op een juiste manier ontbonden in factoren?
A
p = 4h(6h + 8)
B
p = 8h(3h + 4)
C
p = 6h (4h + 7)
D
p = h(24h + 32)

Slide 34 - Quizvraag

Ontbind in factoren:
q = r² + 3r

Slide 35 - Open vraag

Ontbind in factoren:
j = 26t² - 39t

Slide 36 - Open vraag

De formule e = 12t² + 32t kun je ontbinden als
e = 2t(6t + 16).
Geef nog een ontbinding die juist is.

Slide 37 - Open vraag

Controle
Wanneer je dit soort  opdrachten lastig vindt, kun je je antwoord zelf controleren door de haakjes weg te werken. 

De formule waarmee je begonnen bent moet dan weer te voor schijn komen.
Om haakjes weg te werken heb je 3 methoden geleerd.

Slide 38 - Tekstslide

Opdrachten week 1
Maak de opdrachten Voorkennis, &11.1 en &11.2
extra uitleg nodig?
Kijk naar het filmpje en maak de ondersteunende route in je boek.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video