Zenuwen les 6 en 7 (afsluiting)

Les 6: Zenuwen
Deze les:
- Afronden bs-2 (hw bespreken)
- Herhalen bs-3 + 4
- Oefenvragen maken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 6: Zenuwen
Deze les:
- Afronden bs-2 (hw bespreken)
- Herhalen bs-3 + 4
- Oefenvragen maken

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken hw: opdr 17
17a. Adrenaline zorgt er voor dat het lichaam in korte tijd veel energie vrij maakt (door omzetten glycogeen naar glucose). Daardoor kun je in een gevaarlijke situatie snel vechten of vluchten.

17b. Dit geldt niet voor adrenaline: het heeft een snel effect, maar werkt ook weer snel uit.

17c. bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken hw: opdr 17
17a. Adrenaline zorgt er voor dat het lichaam in korte tijd veel energie vrij maakt (door omzetten glycogeen naar glucose). Daardoor kun je in een gevaarlijke situatie snel vechten of vluchten.

17b. Dit geldt niet voor adrenaline: het heeft een snel effect, maar werkt ook weer snel uit.

17c. Adrenaline verhoogt de hartslagfrequentie en de ademfrequentie. Het vertraagt de spijsvertering.

Slide 3 - Tekstslide

Welk deel van het zenuwstelsel wordt geactiveerd door adrenaline?
A
Het parasympatisch zenuwstelsel
B
Het orthosympatisch zenuwstelsel
C
Het animale zenuwstelsel
D
Het autonome zenuwstelsel

Slide 4 - Quizvraag

(= voor een actief lichaam)
(= voor een passief lichaam)

Slide 5 - Tekstslide

Oefenpdracht
Gebruik afbeelding 37 uit je boekje.

Vragen: 
- Wat gebeurt er met de geslachtsorganen onder invloed van het orthosympatische zenuwstelsel? 
- En waarom is het logisch dat dat gebeurt?
- Zijn de geslachtsdelen dubbel geïnnerveerd?


->Over 5 min klassikaal bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Les 7: Zenuwen
Laatste voorbereiding voor het proefwerk!:
- Extra herhalings/oefenopdrachten bs-3&4
- Hw nakijken
- Tijd voor vragen/zelfstandig werk/leren

Slide 7 - Tekstslide

Maak een schets/tekening van het menselijk lichaam. Geef hierin aan waar het centrale zenuwstelsel (CZS) zit, en waar het perifere zenuwstelsel zit.

Slide 8 - Open vraag

Uit welke soort cellen bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Sensorische zenuwcellen
B
Motorische zenuwcellen
C
Versnellingscellen
D
Schakelcellen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een effector?
A
Het oog
B
Een spier
C
Een zenuw
D
Een klier

Slide 10 - Quizvraag

Oefenopdracht
In de afbeelding zie je een reflexboog.
Welk nummer geeft het cellichaam van de gevoelszenuwcel weer?

(Kom je er niet uit? Gebruik afbeelding 32 in je boekje)

Slide 11 - Tekstslide

Oefenopdracht
Stel, je ziet een afbeelding van de ruggenwervels/het ruggenmerg zoals hieronder. Hoe kun je zien welke de 'voorkant' (kant van de buik) en de 'achterkant' (kant van de rug) is?

Slide 12 - Tekstslide

Oefenopdracht
Bekijk de afbeelding. Na het drinken van grote hoeveelheden alcohol kun je steeds moeilijker rechtop blijven staan. Als je door blijft drinken kun je in een coma terecht komen. 
- Welke twee nummers geven de hersengebieden aan die hierbij worden aangetast? 
- En in welke volgorde worden ze aangetast?

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken huiswerk (en verder werken/leren/vragen)
18a. Ja, want met een waarde boven de 7,0 (nuchter) is er sprake van diabetes mellitus.
18b. Er komt te weinig suiker in de cellen (en er wordt dus te weinig verbrand)
18c. De bloedsuikerspiegel daalt ineens sterk doordat suiker uit het bloed in de cellen wordt opgenomen.
18d. Hartschade, zenuwschade, leverschade, nierschade, beroertes, afsterving van ledematen.
20. Neurotransmitters: zij geven direct een impuls door via de zenuwcellen, terwijl hormonen eerst via het bloed door een cel moeten worden opgenomen.
21. Voorbeeld van een schema: 


(Verder werken: opdr 28, 29, 35)
Vragen??? Stel ze nu!

Slide 14 - Tekstslide