In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Ga naar lessonup
Slide 1 - Tekstslide
Vul de code in en gebruik je eigen voornaam
Slide 2 - Tekstslide
houtvaten
Bastvaten
Slide 3 - Sleepvraag
Wat kunnen houtvaten?
A
transporteren stoffen van wortels naar boven
B
aan de binnenkant groeien nieuwe houtvaten (lente)
C
houtvaten die in de lente groeit transporteert minder water
D
houtvaten die in de lente groeien zijn wijd
Slide 4 - Quizvraag
De formule van fotosynthese
Wat de plant nodig heeft voor fotosynthese.
Komt vrij na de fotosynthese.
Koolstofdioxide
Water
Glucose
Licht
Zuurstof
Slide 5 - Sleepvraag
Planten doen ook aan verbranding
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Insectenbloem
Slide 7 - Woordweb
Wanneer doet een plant aan verbranding?
A
Alleen overdag
B
Alleen 's nachts
C
Altijd
Slide 8 - Quizvraag
De formule van verbranding is
Slide 9 - Open vraag
veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem
stempel zit in de bloem
Slide 10 - Sleepvraag
Tweeslachtige bloem
Eenslachtige bloem (mannelijk)
Eenslachtige bloem (vrouwelijk)
Slide 11 - Sleepvraag
Stijl
Stempel
Stamper
Vruchtbeginsel
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is bestuiving
A
Dat er een stuifmeelkorrel op de stempel komt
B
Dat de eicel wordt bevrucht
C
het zaadbeginsel wordt bevrucht
D
Dat er een stuifmeelkorrel op de stempel van een plant van dezelfde soort komt
Slide 13 - Quizvraag
Zelfbestuiving
Kruisbestuiving
Geen bestuiving
1
2
3
4
5
Slide 14 - Sleepvraag
Hieronder zie je voorbeelden van verschillende zaden. Sleep de zaden naar de juiste manier van verspreiden.
T5
Verspreiding door dieren
Verspreiding door de wind
Verspreiding door de plant zelf
Slide 15 - Sleepvraag
De huidmondjes kunnen
A
zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen
B
water opnemen
C
mineralen opnemen
D
glucose opnemen en afgeven
Slide 16 - Quizvraag
Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
T1
A
Hierbij smelt de kern van een zaadcel samen met de kern van een eicel.
B
Hierbij groeit een deel van een individu uit tot een nieuw individu.
C
Hierbij worden eicellen bevrucht buiten het lichaam van de vrouw.
Slide 17 - Quizvraag
Tekst
Uitlopers (wortel-stokken)
Knollen
Bollen
Weefselkweek
Slide 18 - Sleepvraag
De glucose die geproduceerd wordt bij de fotosynthse wordt door planten vervolgens omgezet in:
Dit heet assimilatie, deze stoffen vind je bij planten vooral in de:
Zaden
Knollen en wortels
Celwanden, hout- en bastvaten
Cellulose
Eiwitten
Vetten
Zetmeel
Slide 19 - Sleepvraag
Welke uitspraak over een kiemende boon klopt NIET?
A
Kiemende zaden halen water uit grond
B
Kiemende zaden doen aan fotosynthese
C
Kiemende zaden halen hun voedsel uit de zaadlobben
D
Eerst komt de wortel, daarna de stengel
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Als de druk (turgor) in de sluitcellen van de huidmondjes toeneemt, gaan de huidmondjes
A
open
B
dicht
Slide 22 - Quizvraag
Hier staan twee beweringen over zetmeel in bladeren. 1 In een blad neemt overdag (in het licht) de hoeveelheid zetmeel toe. 2 In een blad neemt ’s nachts (in het donker) de hoeveelheid zetmeel af.
A
Bewering 1 is juist
B
Bewering 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Huidmondjes
Slide 24 - Tekstslide
Hoe wordt het snel groeien van een plantencel genoemd?