V5: Chapitre 1, cours 12 (Grammaire C)

Bonjour !
  • Prends les textes d'examen, le texte de la mini-présentation et ton livre.

  • Prends ton ordinateur/portable. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour !
  • Prends les textes d'examen, le texte de la mini-présentation et ton livre.

  • Prends ton ordinateur/portable. 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Objectif : Tu connais la différence entre le futur et le conditionnel

  • Devoirs: examenteksten
  • Grammaire C
  •  Ex. 37, 38, 39

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heb jij de opdrachten bij de examenteksten gemaakt?

Slide 3 - Open vraag

Devoirs
  • Mini-présentations : 4 à 5 personnes.

  • Textes d'examen : on va corriger ensemble.

Slide 4 - Tekstslide

Grammaire C : le futur simple et le conditionnel

  • Hoe maak je een futur simple en een conditionnel? (Met welke stam en welke uitgangen?)

  • Wat is het verschil tussen de futur simple en de conditionnel?

Slide 5 - Tekstslide

Futur simple (toekomende tijd)
  • Stam: hele werkwoord
  • Uitgangen: -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ent
    (de uitgangen lijken op die van avoir)
  • Gebruik: om aan te geven dat iets in de toekomst plaats zal vinden (ik zal ...). 
    Le jeudi, je donnerai tout le monde des chocolats. 

Slide 6 - Tekstslide

Le conditionnel
  • Stam: hele werkwoord
  • Uitgangen: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient (de uitgangen lijken op die van de imparfait) 
  • Gebruik: uit beleefdheid, bij een voorwaarde, bij een veronderstelling (ik zou ...).
    Si j'avais l'argent, je donnerais tout le monde des chocolats.

Slide 7 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
  • De uitgangen van de futur simple en de conditionnel  blijven altijd hetzelfde.
  • De stam daarentegen kan soms onregelmatig zijn. Maar: de futur en de conditionnel hebben dezelfde onregelmatige vormen:
    ser- (être), aur- (avoir), devr- (devoir), 
    fer- (faire), ...

Slide 8 - Tekstslide

Samengevat:
  • Futur (ik zal ...)        en        conditionnel (ik zou ...)
    Hele werkwoord +
    -ai                                                          -ais
    -as                                                          -ais
      -a                                                          -ait
      -ons                                                        -ions
      -ez                                                          -iez
         -ont                                                        -aient 

Slide 9 - Tekstslide

Si + voorwaarde
  • Zowel de futur simple als de conditionnel kun je in een voorwaarde gebruiken:

  • Si + présent -> futur simple
    (meer zekerheid, waarschijnlijk)
  • Si + imparfait -> conditionnel
    (minder zekerheid, onwaarschijnlijk)

Slide 10 - Tekstslide

Vat samen: wat weet je nu over de futur simple en de conditionnel? (Denk aan de stam + uitgangen, gebruik, si + voorwaarde...)

Slide 11 - Open vraag

Au travail !
Quoi?
Faire exercices 37, 38 & 39. (LET OP: bij 38b ben je oortjes nodig!)
Avec qui?
Individuellement.
Besoin d'aide?
Pose tes question à ton voisin ou à la prof.
Temps?


Résultat?
Tu auras pratiqué avec le futur simple et le conditionnel.
Fini? 
Faire exercice 42.
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Programme
  • Objectif : Tu connais la différence entre le futur et le conditionnel
  • Devoirs: examenteksten - ✔
  • Grammaire C - ✔
  •  Ex. 37, 38, 39 - ✔

Slide 13 - Tekstslide

Le prochain cours :
  • Écrire C (Parler C slaan we over)

  • Devoirs : exercices 37, 38, 39 (pp. 35-37), Apprendre Grammaire C.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide