Formuleren (foutieve) samentrekking

Formuleren
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je weet wat samentrekkingen zijn en je weet op welke niveaus ze voorkomen.
  • Je kunt zinsdelen benoemen (grammatica).
  • Je kunt foutieve samentrekkingen in een zin herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een samentrekking?

Slide 3 - Open vraag

Samentrekking
In een samengestelde zin kunnen woorden of zinsdelen die al eerder genoemd zijn vaak weggelaten worden. Dit wordt een samentrekking genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Voorwaarden voor samentrekking
De woorden hebben:
  1. dezelfde functie (onderwerp, lijdend voorwerp, kww etc.)
  2. dezelfde betekenis
  3. hetzelfde getal (enkel- of meervoud)


Slide 5 - Tekstslide

Op welke niveaus komen samentrekkingen voor?
Noem deze drie niveaus.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Verbeter de volgende zinnen.
Er staat een foutieve samentrekking in.

  1. Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.
  2. Het lukte hem niet om de beste te blijven en begon nerveus te worden.
  3. In het laboratorium wordt een nieuwe installatie gebouwd en kasten neergezet.

Slide 9 - Tekstslide

Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.

Slide 10 - Open vraag

Het lukte hem niet om de beste te blijven en begon nerveus te worden.

Slide 11 - Open vraag

In het laboratorium wordt een nieuwe installatie gebouwd en kasten neergezet.

Slide 12 - Open vraag

Verbeter de volgende zinnen.
Er staat een foutieve samentrekking in.

  1. Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.op de grond vallen en voor iemand vallen: verschil in betekenis
  2. Het lukte hem niet om de beste te blijven en begon nerveus te worden.
    Hij is weggelaten. Hem is mv, hij is ow
  3. In het laboratorium wordt een nieuwe installatie gebouwd en kasten neergezet.
    een installatie is ev, kasten is mv

Slide 13 - Tekstslide

Samentrekkingen:
Ik ben blij en gisteren door mijn vrienden getrakteerd.
A
Juist
B
Onjuist, functie komt niet overeen
C
Onjuist, getal komt niet overeen
D
Onjuist, betekenis komt niet overeen

Slide 14 - Quizvraag

Samentrekkingen:
Hij houdt van zijn vriendin en haar hand vast.
A
Juist
B
Onjuist, functie komt niet overeen
C
Onjuist, getal komt niet overeen
D
Onjuist, betekenis komt niet overeen

Slide 15 - Quizvraag

Ik kan nu de foutieve samentrekking in zinnen vinden.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 16 - Quizvraag

Extra oefening!

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan samentrekking controleren

1. Maak de zinnen 'volledig' door de samentrekking ongedaan te maken. Je schrijft de zinnen dus weer voluit, met herhalingen erin.
2. Stel vast welk(e) woord(en) zijn samengetrokken.
3. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is (zinsdeel, woordsoort, betekenis).
4. Verbeter de samentrekking als die foutief is.

Slide 18 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?

Jan geeft weinig om Marieke, maar wel heel veel aandacht.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 19 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Jan geeft weinig om Marieke, maar wel heel veel aandacht.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 20 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeau gegeven.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 21 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeau gegeven.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 22 - Quizvraag

korte toelichting
'haar vriendin' was in de eerste hoofdzin het lijdend voorwerp. In de tweede hoofdzin was 'aan haar vriendin' het meewerkend voorwerp. Vandaar dat 'haar vriendin' niet weggelaten mag worden in deze samentrekking.

Slide 23 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 24 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

De clown trok zijn kleren uit en trok zich niets van zijn publiek aan.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 25 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?
Hij geeft zijn dochter een dropje en zijn zoon een lolly.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 26 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 27 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 28 - Quizvraag

korte toelichting
In de eerste hoofdzin was 'streekromans' het onderwerp en in de tweede hoofdzin het lijdend voorwerp.

Slide 29 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking:

Slide 30 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 31 - Quizvraag

Korte toelichting
'Wordt' is in de eerste hoofdzin een hulpwerkwoord. In de tweede zin is 'wordt' echter een koppelwerkwoord.

Slide 32 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Ik heb een fiets gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 33 - Quizvraag

Boek blz. 64-65
opdr. 1, 2, 3

Slide 34 - Tekstslide