Les 1. Basisstof 1. Evolutie

EVOLUTIE
Het boekje van evolutie bestaat uit 4 basisstoffen. 
Deze les gaan  we basisstof 1 behandelen. 

Basisstof 1 gaat over evolutie: wat is het, waar komt het vandaan, hoe werkt het, survival of the fittest, mutaties en adaptaties, etc. 
Dit is een belangrijke basis voor de rest van het hoofdstuk!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

EVOLUTIE
Het boekje van evolutie bestaat uit 4 basisstoffen. 
Deze les gaan  we basisstof 1 behandelen. 

Basisstof 1 gaat over evolutie: wat is het, waar komt het vandaan, hoe werkt het, survival of the fittest, mutaties en adaptaties, etc. 
Dit is een belangrijke basis voor de rest van het hoofdstuk!

Slide 1 - Tekstslide

In de volgende slide staat een filmpje. Bekijk dit filmpje goed. 
Na het filmpje worden een aantal vragen gesteld (zie hiernaast). 

Noteer deze vragen, zodat je ze tijdens het bekijken van de video kunt invullen. 
- Hoe is de ijsbeer ontstaan?

- Hoe noemen we dit proces?

- Wie was Charles Darwin?

- Hoe komt het dat de vinken er allemaal net anders uitzien? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vragen
Hoe is de ijsbeer ontstaan? (de witte kleur)
Hoe noemen we dit proces?
Wie was Charles Darwin?
Hoe komt het dat de vinken er allemaal net anders uitzien?

Slide 4 - Tekstslide

Charles Darwin
De evolutietheorie gaat uit van het ontstaan, veranderen en verdwijnen van soorten. 
De evolutietheorie is door verschillende onderzoekers onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. 

De bekendste van hen was de Engelse onderzoeker Charles Darwin.

De grondgedachten van Darwin zijn in de huidige evolutietheorie terug te vinden. We spreken dan ook van de neodarwinistische evolutietheorie of van het neodarwinisme. Deze theorie gaat uit van verscheidenheid in genotypen, natuurlijke selectie en soortvorming door reproductieve isolatie.

Slide 5 - Tekstslide

Natuurlijke selectie/survival of the fittest: de best aangepaste organismen in een populatie kunnen zich voortplanten (en hun genen doorgeven aan de volgende generatie).

Gunstig genotype zorgt voor betere overleving en meer kans op voortplanting.

Een mutatie kan de overlevingskans 
vergroten. 


Natuurlijke selectie is mogelijk doordat de organismen van een populatie als gevolg van recombinatie en mutaties een grote genetische variatie of verscheidenheid in genotypen hebben. 
 


Reproductieve isolatie: gedurende lange tijd geen voortplanting plaats tussen individuen van verschillende populaties. 

Slide 6 - Tekstslide

Mutaties zorgen voor genetische variatie

Gunstige omstandigheden
 --> selectiedruk is laag, veel genetische variatie
Ongunstige omstandigheden 
--> selectiedruk hoog, selectie op best geschikte genen

Dieren met de grootste fitness, hebben de beste adaptatie en blijven in leven en planten zich voort. 


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soort = organismen die zich onderling voort kunnen planten, waaruit vruchtbare                 nakomelingen ontstaan.

Ras = behoort tot dezelfde soort en kan zich dus onderling voortplanten, maar 
            zien er wel anders uit. Het is een variatie binnen de soort. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Huiswerk 
Maken opdracht 1

Slide 11 - Tekstslide