Getallen+avoir+vocabulaire
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het werkwoord avoir
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 2 - Sleepvraag
(avoir) Nous ... une belle maison.
A
avez
B
avons
C
sont
D
ont
Slide 3 - Quizvraag
(avoir) Sophie .... une soeur?
A
as
B
a
C
ai
D
est
Slide 4 - Quizvraag
Zij (vrl mv) hebben =
Slide 5 - Open vraag
Men heeft=
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Combinez les chiffres
timer
2:00
dix-sept
vingt
quatorze
seize
onze
dix-neuf
quinze
dix-huit
douze
treize
11
12
13
15
14
16
17
18
19
20
Slide 9 - Sleepvraag
Vertaal; vier=
Slide 10 - Open vraag
acht=
Slide 11 - Open vraag
nul=
Slide 12 - Open vraag
vijftien=
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Voilà ma ......(zus)
A
sour
B
soeur
Slide 15 - Quizvraag
C'est ton ..... ? (oom)
A
uncle
B
oncel
C
oncle
Slide 16 - Quizvraag
Mes (grootouders) =
Slide 17 - Open vraag
vertaal; Mama!
Slide 18 - Open vraag
Ils ont deux ..... (kinderen)
Slide 19 - Open vraag
Voilà ma .....( familie)
Slide 20 - Open vraag
Mijn resultaat was;
😒🙁😐🙂😃
