Herhaling H5 Samenstelling / Trap van vergelijking
1 / 42
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Welke woorden zijn een samenstellling?
Samenstelling
Handzeep
betaling
kortingscode
boekenkast
haalbaar
slaperig
Slide 4 - Sleepvraag
Wat betekent stropop?
stro - pop
stro - pop
A
de stroop is op
B
een saai persoon
C
een pop van stro
D
het opstropen van je mouwen
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent geldzak?
geld - zak
geld - zak
A
iemand die gierig is
B
een zak waar geld in zit of geld in bewaard kan worden
C
een broekzak vol geld
D
iemand die veel geld verdient
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent kleurrijk?
kleur - rijk
kleur - rijk
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Maak samenstellingen
fruit
school
leerlingen
slag
automaat
raad
leiding
ader
Slide 13 - Sleepvraag
Kies het juiste lidwoord.
.... papierhandel
.... papierhandel
A
de
B
het
Slide 14 - Quizvraag
Kies het juiste lidwoord.
.... vmbo-leerling
.... vmbo-leerling
A
de
B
het
Slide 15 - Quizvraag
Kies het juiste lidwoord.
.... vuurtoren
.... vuurtoren
A
de
B
het
Slide 16 - Quizvraag
Kies het juiste lidwoord.
.... hoekhuis
.... hoekhuis
A
de
B
het
Slide 17 - Quizvraag
Kies het juiste lidwoord.
.... iPhonehoesje
.... iPhonehoesje
A
de
B
het
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Mevrouw van Hoof is even slim ____ Einstein.
A
als
B
dan
Slide 23 - Quizvraag
Klaas is groter ..... Jaap.
A
dan
B
als
Slide 24 - Quizvraag
Jij bent groter ... ik
A
als
B
dan
Slide 25 - Quizvraag
Ben jij groter als/dan ik?
A
als
B
dan
Slide 26 - Quizvraag
Onze televisie is even ............... ................... jullie televisie.
A
groot dan
B
groter als
C
groot als
D
groter dan
Slide 27 - Quizvraag
Onze televisie is even ............... ................... jullie televisie.
A
groot dan
B
groter als
C
groot als
D
groter dan
Slide 28 - Quizvraag
Erwin is ...... zijn broer
A
groter dan
B
groter als
C
even groot als
D
even groot dan
Slide 29 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Hij is groter dan hem.
B
Hij is groter als hij.
C
Hij is groter als hem.
D
Hij is groter dan hij.
Slide 30 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Hij is groter dan mij.
B
Hij is groter als mij.
C
Hij is groter dan ik.
D
Hij is groter als ik.
Slide 31 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Ik ben groter dan hem.
B
Ik ben groter dan hij.
C
Ik ben groter als hem.
D
Ik ben groter als haar.
Slide 32 - Quizvraag
Welke zin in juist?
A
Hij is groter als mij.
B
Hij is groter dan mij.
C
Hij is groter als ik.
D
Hij is groter dan ik.
Slide 33 - Quizvraag
Welke zin in juist?
A
Hij is groter als mij.
B
Hij is groter dan mij.
C
Hij is groter als ik.
D
Hij is groter dan ik.
Slide 34 - Quizvraag
Jullie schoolgebouw is groter dan mijn schoolgebouw.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Mijn broer is groter ... ik.
A
als
B
dan
Slide 36 - Quizvraag
Dit stuk taart is groter ... dat stuk.
A
als
B
dan
Slide 37 - Quizvraag
jij bent groter......
A
als mij
B
dan ik
Slide 38 - Quizvraag
Mijn broer is groter ... ik.
A
als
B
dan
Slide 39 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Zij is groter dan ik.
B
Zij is leuker als ik.
Slide 40 - Quizvraag
Evaluatie
Schrijf hieronder een bericht voor mevr. Ruiter met het volgende erin:
1. Vond je deze manier van leren juist fijn of minder fijn? Waarom?
2. Wat vond je het moeilijkste onderdeel? Waarom
3. Wat vond je het makkelijkste onderdeel? Waarom
4. Tips en suggesties of gewoon een leuk berichtje voor mevr. Ruiter.
Schrijf hieronder een bericht voor mevr. Ruiter met het volgende erin:
1. Vond je deze manier van leren juist fijn of minder fijn? Waarom?
2. Wat vond je het moeilijkste onderdeel? Waarom
3. Wat vond je het makkelijkste onderdeel? Waarom
4. Tips en suggesties of gewoon een leuk berichtje voor mevr. Ruiter.
