Zinsdelen

Zinsdelen
Grammatica zinsdelen H1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen
Grammatica zinsdelen H1

Slide 1 - Tekstslide

Welke twee manieren hebben we geleerd om de persoonsvorm (pv) te vinden?

Slide 2 - Open vraag

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de pv?
Ik leer het meest wanneer ik gewoon oplet in de les.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de pv?
Er is een verschil tussen onderwerp en persoonsvorm.

Slide 5 - Open vraag

Zinsdelen

- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.

- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.

- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!

Slide 6 - Tekstslide

Zo vind je de zinsdelen

Gebruik de zinsdeelproef:

- Verander een paar keer de volgorde van de zin.

- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.

- De pv zelf is ook een zinsdeel!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hussel de zinnen door elkaar.

Veronique heeft het hoogste cijfer van de klas.

Heeft Veronique het hoogste cijfer van de klas?

Van de klas heeft Veronique het hoogste cijfer.

Slide 9 - Tekstslide

Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.


Renz / let / niet op.

Een onderwerp | kan | nooit | de persoonsvorm | zijn, | omdat | een onderwerp | nooit | een werkwoord | is.

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp (ow)
Maak een vraag van de zin.
Zet wie of wat voor de zin.
Werkwoorden zijn nooit het onderwerp

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerp
Wat doe jij als je het niet begrijpt?
PV = doe (= een ww)
Onderwerp = Wie/Wat + PV --> Wie doet?
OW = jij

Slide 12 - Tekstslide

Gezegde (gez)
ALLE werkwoorden in een zin opzoeken
Niet alleen een ww wat er nog meer in staat, maar ALLE.

Slide 13 - Tekstslide

Gezegde
Bij een gezegde of werkwoordelijk gezegde schrijf ik alle werkwoorden op die in de zin staan.
Gez = schrijf staan
En dus niet alleen schrijf of staan.

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Wat of wie + gezegde + onderwerp?

Slide 15 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Wij willen een beter cijfer voor Nederlands.
LV = Wat of wie + gez + ow?
OW = wij
gez = willen
LV = Wat willen wij? = een beter cijfer voor Nederlands

Slide 16 - Tekstslide

Zet deze zin 2x in een andere volgorde:
Wij hebben volgende week vakantie.

Slide 17 - Open vraag

Oefenen
https://www.taal-oefenen.nl/taal-groep-7/zinsontleding

Slide 18 - Tekstslide

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Slide 19 - Open vraag

Nu de pv en zinsdelen samen!

Iustina was zaterdag jarig.


Onderstreep de pv, zet streepjes tussen de zinsdelen.

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten:
Maak opdracht 1 t/m 5 van grammatica zinsdelen

Slide 21 - Tekstslide

Wat wist je al?

Slide 22 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Open vraag

Geef de pv in de volgende zin.
Waarom ben jij altijd te laat op school?

Slide 24 - Open vraag