beco havo 4 BO

Als een fabrikant reclame maakt om daarmee de consument naar de winkel te trekken is er sprake van
A
pull strategie
B
push strategie
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Als een fabrikant reclame maakt om daarmee de consument naar de winkel te trekken is er sprake van
A
pull strategie
B
push strategie

Slide 1 - Quizvraag

marketing kan omschreven worden als het stimuleren van de
A
inkoop
B
productie
C
verkoop

Slide 2 - Quizvraag

shirtreclame is een voorbeeld van
A
actiereclame
B
collectieve reclame
C
public relations
D
sponsoring

Slide 3 - Quizvraag

als een product een prijs heeft van
€ 19.99 is er sprake van een
A
afgeronde prijs
B
korting
C
psychologische prijs

Slide 4 - Quizvraag

waar zijn aardappelen en fruit voorbeelden van
A
gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen

Slide 5 - Quizvraag

in welke fase van de levenscyclus blijft de omzet stabiel
A
introductie
B
terugval
C
volwassenheid

Slide 6 - Quizvraag

Een ondernemer houdt een marktonderzoek. hij informeert bij de gemeente naar bevolkingsgegevens
A
field research
B
desk research

Slide 7 - Quizvraag

bij welke marktvorm is sprake van een aanbieder
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volkomen mededinging

Slide 8 - Quizvraag

Onderneming A heeft € 1.200.000 omzet en 20% marktaandeel. Onderneming B heeft € 2.640.000 omzet. Bereken het marktaandeel

Slide 9 - Open vraag

Jan is vrijwilliger bij de reddingsbrigade. Waarom is hier geen sprake van een arbeidsovereenkomst
A
het kenmerk gezag ontbreekt
B
het kenmerk loon ontbreekt
C
kenmerk persoonlijke arbeid ontbreekt

Slide 10 - Quizvraag

Ron krijgt van zijn werkgever een tijdelijk contract.
hier is sprake van een
A
contract voor bepaalde tijd
B
contract voor onbepaalde tijd

Slide 11 - Quizvraag

Een onderneming heeft 50 werknemers in dienst. de ondernemer is de enig eigenaar. wat is de ondernemingsvorm
A
eenmanszaak
B
vof
C
maatschap

Slide 12 - Quizvraag

vanaf welke leeftijd geldt het wettelijk minimumloon
A
18 jaar
B
21 jaar
C
23 jaar

Slide 13 - Quizvraag

welke belasting betaalt u over de winst van een besloten vennootschap (bv)
A
inkomstenbelasting
B
omzetbelasting
C
vennootschaps- belasting

Slide 14 - Quizvraag

Tom wil een bedrijf starten. In de investeringsbegroting staat € 150.000. hij heeft € 50.000 eigen geld. de bank wil 50% van het bedrag vd investeringsbegroting financieren.
Hoeveel moet hij lenen van zijn ouders?

Slide 15 - Open vraag