T&G Periode 6 les 5 Snelheid trainen

T&G les 5
Snelheid trainen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
T&GMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

T&G les 5
Snelheid trainen

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke sporten is acceleratie
snelheid belangrijk?

Slide 2 - Woordweb

Heb je al is op snelheid getraind? En hoe dan?

Slide 3 - Open vraag

Adaptatie
Welke 2 soorten kennen we ook alweer?

Hoe kom je er achter welke soort adaptatie het is?

Slide 4 - Tekstslide

Adaptatie
Adaptatie: het plaatsvinden van een biologische aanpassing (na een steeds terugkerende belasting)


Soorten adaptatie na krachttraining:
Anatomische: aanpassingen in bouw en structuur van de spier
Fysiologische: aanpassingen in het functioneren van de spier

Slide 5 - Tekstslide

Trainingsadaptatie voor snelheid
Adaptatie na snelheidstraining komt grotendeels overeen met adaptatie na krachttraining:

  1. Adaptatie door het trainen van maximale snelheid en snelkracht.
  2. Adaptatie door het trainen van snelheiduhv en uhv in snelheid.

Slide 6 - Tekstslide

Adaptatie door het trainen van maximale snelheid en snelkracht
Anatomische adaptatie:
  • Meer sarcomeren in FT-spiervezels → hypertrofie FT-spiervezels
  • Voorraad energie aan ATP en CP neemt toe
  • FT- en ST-vezels kunnen sneller samentrekken

Fysiologische adaptatie:
  • Betere intra-en intermusculaire coördinatie
  • Contractiesnelheid FT-spiervezels neemt toe
  • Grotere inzet(recrutering) van FT-spiervezels

Slide 7 - Tekstslide

Adaptatie door het trainen van snelheiduhv en uhv in snelheid
Anatomische adaptatie:
  • Hypertrofie FT-spiervezels
  • Voorraad spierglycogeen FT-spiervezels neemt toe
  • Hoeveelheid alkalische stoffen neemt iets toe (→ lactaattolerantie↑)

Fysiologische adaptatie:
  • Grotere lactaattolerantie
  • Intermusculaire coördinatie neemt toe

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Algemene richtlijnen snelheidstraining

Richtlijnen:
  • Ook gericht op verbeteren van kracht
  • Altijd trainen in de specifieke snelheid situatie
  • Training vindt plaats in hoogste intensiteitszone
  • Trainingsomvang is laag
  • Op jonge leeftijd starten met snelheidstraining

Slide 10 - Tekstslide

Training acceleratiesnelheid
= gericht op het vermogen om in een zo kort mogelijke tijd een zo hoog mogelijke snelheid te bereiken.

  •  Prikkelintensiteit: 100%
  •  Prikkelduur: tot 60 seconden
  •  Prikkelomvang: 4-6 herhalingen
  •  Prikkelpauze: 2-6 minuten
  •  Trainingsfrequentie: 1-2 x per week



Slide 11 - Tekstslide

Training reactiesnelheid
= gericht op het vermogen om zo snel mogelijk op een akoestische, optische en/of tactiele prikkel te reageren.

  • Prikkelintensiteit: 100%
  • Prikkelduur en -omvang: 4-6 herhalingen
  • Prikkelpauze: 1-2 minuten
  • Trainingsfreq.: 1-2x per week
Maximale vooruitgang van 5%



Slide 12 - Tekstslide

Training maximale snelheid
= gericht op het vermogen om, op basis van kracht, (een) motorische actie(s) in een zo kort mogelijke tijd uit te voeren
.

  • Prikkelintensiteit: 100%(110%) van de maximale snelheid
  • Prikkelduur: herhalingen tot 6 seconden
  • Prikkelomvang: maximaal 6 herhalingen
  • Prikkelpauze: 6 minuten
  • Trainingsfreq.: 1-2x per week



Slide 13 - Tekstslide

Training snelheiduhv
= gericht op het vermogen om weerstand te bieden aan vermoeidheid bij belastingen met maximale en submaximale bewegingssnelheden.

  • Prikkelintensiteit: 100% van de wedstrijdsnelheid
  • Prikkelduur: Seconden vasthouden maximale snelheid
  • Prikkelomvang: Maximaal 6 herhalingen
  • Prikkelpauze: Steeds 6 minuten    
  • Trainingsfrequentie: 1-2x per week 



Slide 14 - Tekstslide

Training uhv in snelheid
= gericht op het vermogen om weerstand te bieden aan vermoeidheid bij belastingen met resp. maximale en submaximale bewegingssnelheden

  • Prikkelintensiteit:submax snelheid
  • Prikkelduur:30-150 sec submax
  • Prikkelomvang:3-5 herhalingen
  • Prikkelpauze:2-5 keer belastingstijd
  • Trainingsfrequentie:1-2x per week

Slide 15 - Tekstslide

In de sportpraktijk
Tip 1: Geef alleen snelheidstraining als sporter fit en uitgerust is
.

Tip 2: Snelheidstrainingen zijn zeer intensief, de prikkelomvang is laag.

Tip 3: Bied al in de jeugd (basisschool) afgestemde snelheidstrainingen aan. Snelheid Uithoudingsvermogen training start je vanaf eind puberteit.

Tip 4: Houd rekening met het omgekeerd evenredige verband tussen kracht en snelheid (F/V diagram).

Slide 16 - Tekstslide

Test je kennis!?

Slide 17 - Tekstslide

Welke soort(en) snelheid zijn belangrijk bij jou sport? (noem ook je sport).

Slide 18 - Open vraag

Anatomische adaptatie is:
A
aanpassingen in bouw en structuur van de spier
B
aanpassingen in bouw en functioneren van de spier
C
aanpassingen in functioneren en structuur van de spier
D
aanpassingen in het functioneren van de spier

Slide 19 - Quizvraag

Welke soort training heeft de grootste omvang?
A
Training maximale snelheid
B
Training acceleratie snelheid
C
Training UHV in snelheid
D
Training snelheid UHV

Slide 20 - Quizvraag

Welke intensiteit hoort bij welke soort training?
Trainen reacties- nelheid
Trainen acceleratie- snelheid
Trainen maximale- snelheid
Trainen snelheid uhv
Trainen uhv in snelheid
100% van de wedstrijd snelheid
Sub-
maximale snelheid
100 tot 110% van maximale snelheid
100% van maximale snelheid

Slide 21 - Sleepvraag

Volgens de richtlijnen is trainen van snelheid ook altijd gericht op:
A
Lenigheid
B
Kracht
C
Coördinatie
D
UHV

Slide 22 - Quizvraag

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Voorraad energie aan ATP en CP neemt toe

A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 23 - Quizvraag

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Hypertrofie FT-spiervezels
A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 24 - Quizvraag

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Grotere lactaattolerantie
A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 25 - Quizvraag

Leg uit waarom de adaptatie: grotere lactaattolerantie
geen adaptatie kan zijn van trainen van maximale, reactie of acceleratie snelheid.

Slide 26 - Open vraag