2F - 4-12-2023 - Unit 4 - les 35

Engels
Welcome 2F
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels
Welcome 2F

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 4 - Inventions
Lesson 35
- Lesson Goals
- Grammar: possession
- Grammar: irregular verbs
- Homework



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
  • Je weet hoe je bezit in het Engels kunt gebruiken en je kunt dit zelf toepassen.
  • Je weet waar je onregelmatige werkwoorden kunt opzoeken in je boek en je kunt dit ook toepassen door het maken van een opdracht.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possession (bezit)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 persoon
Als iets van één persoon is of bij één persoon hoort, gebruik je vaak 's achter de naam. Doe dat ook als de naam al op een s eindigt.
  • Nancy's dress.
  • Iris's fashion vlog.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoud
Als het woord waar je de 's achter wilt zetten al op een s eindigt omdat het meervoud is, schrijf je alleen een apostrof: '.
  • My parents' clothing style.
  • The students' uniforms.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoud zonder s
Wanneer de meervoudsvorm niet op een s eindigt, komt er gewoon 's achter voor het 'bezit'.
  • The children's shoes.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagen of tijd
Je gebruikt die 's ook als het over dagen of tijd gaat:
  • Last week's sale.
  • Yesterday's newspaper.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dingen
Als het gaat om iets wat niet bij personen, maar bij dingen hoort, gebruik je of, net als in het Nederlands 'van'.
  • The price of the skirt.
  •  The seams of the shirt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possession / bezit
's 
s'
of
things, places
people, animals
plural 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which 'possesive' is written correctly?
De boeken van Anna.
A
Anna's books
B
Annas books
C
The books of Anna

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'possesive' is goed geschreven?
De poedels van de koningin
A
The Queens' poodles
B
The Queen's poodles

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

That is his ____________ house
enkelvoud: 's
-s = 's of '
meervoud: 's
-s = '
A
friends
B
friend's
C
friends's
D
friends'

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

's s'
A
an hour's walk
B
an hours' walk

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

's s'
A
two week's holiday
B
two weeks' holiday

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

's s'
A
James's dog
B
James' dog

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Our ... garden is smaller than ours.
A
neighbours'
B
neighbours

Slide 17 - Quizvraag

Bezittelijke 's:
schrijf je eerst een apostrof (') en dan een s. = Sara's bag.
eindigt een woord al op een -s . Als dat zo is, kijk je eerst of het enkelvoud of meervoud is.
Bij woorden in het meervoud op -s schrijf je alleen een apostrof na die -s :
= the students' luggage
woorden in het enkelvoud op -s schrijf je 's achter het woord:
the waitress's tips
Bij namen die op een -s eindigen (of op een andere sisklank), mag je kiezen tussen ' en 's .
This is Dennis' room.
This is Dennis's room.

Possession

Wat is goed?
A
My parents' car.
B
My parent's car.
C
The car of my parents.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possession

Wat is goed?
A
The house's door.
B
The houses door.
C
The door of the house.
D
The houses' door.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possession

Wat is goed?
A
Tess's iPad is gone.
B
Tess' iPad is gone
C
Tess her iPad is gone
D
Tess is her iPad gone.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bezit enkelvoud
één persoon of dier
bezit meervoud
meerdere personen of dieren
dog's
dogs'
tiger's
tigers'
girl's
girls'
giraffe's
giraffes'
brother's
brothers'

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om het af te leren:
's of s'
A
the boss's chair
B
the boss' chair

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit kan ik !
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Past simple: irregular verbs

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple - Irregular verbs

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple - Irregular verbs

Er zijn geen regels voor de irregular verbs, je moet ze uit je hoofd leren (lijst pp.160-161)
Je neemt voor de Past Simple de 2de kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Do you remember what irregular verbs are?
A
yes
B
no

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

When I write a sentence with IRREGULAR VERBS in the past simple, I use the verb form in the....
A
1st column of irregular verbs
B
2nd column of irregular verbs
C
3rd column of irregular verbs

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There are no rules for irregular verbs, you just have to learn them all by heart.
A
True
B
False

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

buy - ...... - bought
A
buyed
B
bought
C
boughted

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

to meet - ..... - met
A
met
B
meat
C
meeted
D
meated

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

to make - ….. - made
A
made
B
maked
C
makes

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

to lose - ….. - lost
A
losed
B
lost
C
loes
D
lossed

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emily and I _____ to the zoo yesterday.
A
went
B
go
C
was going
D
goed

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

to do - did- .......
A
did
B
didn't
C
done
D
doned

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gaps: write-______- written

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

IRREGULAR VERBS UNIT 4
1.break
2.go
3.give
4.get
5.draw
6.say
7. freeze
broke
froze
got
went
gave
drew
said

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Unit 4 - Inventions
Make exercises 9 and 10 (p.15-16)

Check exercises 9 and 10
timer
6:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 4 - Inventions

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 4 - Inventions
Next class on Wednesday 6 December 

Homework:
Bring your book B and your iPad (with a full battery)




Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies