3.03.01 DTC - Quiz OSPF, DHCP, RIP

Datacom Quiz
1 / 6
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 6 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Datacom Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste kenmerk van OSPF als routingprotocol?
A
Het gebruikt een afstand-vector algoritme
B
Het is een link-state protocol
C
Het heeft een maximaal aantal hops van 15
D
Het verzendt periodieke updates met de volledige routingtabel

Slide 2 - Quizvraag

Welke poort gebruikt DHCP standaard voor het toewijzen van IP-adressen?
A
8080
B
67/68
C
80
D
443

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een DHCP-client geen DHCP-server kan bereiken
A
De client krijgt een IP-adres uit een bepaalde range (169.254.x.x)
B
De client blijft proberen tot een server reageert
C
De client schakelt automatisch over naar een statisch IP
D
De client kan geen netwerkverbinding meer maken

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een nadeel van het gebruik van RIP als routingprotocol?
A
Het convergeren duurt langer bij grote netwerken
B
Het gebruikt te veel bandbreedte
C
Het ondersteunt geen subnetting
D
Het gebruikt een complexe hiërarchische structuur

Slide 5 - Quizvraag

Hoe komt een DHCP-client aan een IP-adres? (DORA)

Slide 6 - Open vraag