Taalbeschouwing blok 2, 3, 4

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • Heb je een overzicht van de toetsstof en heb je kunnen oefenen
  • Zijn je vragen beantwoord en ben je voorbereid voor de toets

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • Heb je een overzicht van de toetsstof en heb je kunnen oefenen
  • Zijn je vragen beantwoord en ben je voorbereid voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Taalbeschouwing
Blok  2 t/m 4

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Vragen over toetsstof: taalfamilies en taalbedreiging, geschiedenis van het Nederlands, stijlfiguren, etymologie, leenwoorden
  • Werken aan LessonUp, zelfstandig, 

Slide 3 - Tekstslide

Indeling talen
  • Talen die met de huidige gegevens niet kunnen worden ondergebracht in een bepaalde familie, zoals het Baskisch, heten "geïsoleerde talen" of isolaten.
  • Talen kunnen ook anders worden ingedeeld, bijvoorbeeld aan de hand van hun geografische spreiding of gedeelde structurele kenmerken.



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Herhaling: Vader

Nederlands:    vader

Engels:               father

Duits:                  Vater

Frans:                  père

Italiaans:           padre

Spaans:             padre

Noors:                far

Slide 7 - Tekstslide

In welke twee groepen zou je de vertalingen verdelen? (vader, father, Vater, père, padre, padre, far)

Slide 8 - Open vraag

Wat voor overeenkomst zie je tussen de volgende vertalingen van 'vader'? (father, Vater, père, padre, padre, far)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling Vis

Nederlands:     vis

Engels:               fish

Duits:                  fisch

Frans:                  poisson

Italiaans:           pesce

Spaans:             pez

Noors:                fisk

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Nederlands behoort tot de volgende taalfamilie:
A
Romaans
B
Slavisch
C
Germaans
D
Indo-Iraans

Slide 15 - Quizvraag

Andere talen uit de Germaanse taalfamilie zijn:
A
Duits, Spaans, Engels
B
Engels, Frans, Duits
C
Noors, Duits, Russisch
D
Duits, Noors, Engels

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Bedreigde familie

- 6000 gesproken talen

- Over 1000 jaar nog maar 3000 gesproken talen

 


Slide 18 - Tekstslide

Bedreigde familie

Oorzaak:

- Ouders leren hem niet meer aan hun kinderen (meer succes met moedertaal)

- Verboden taal (regering / dictatuur)


Gevolg:

- veel kennis over geschiedenis, tradities en cultuur gaat verloren



 


Slide 19 - Tekstslide

Wat is de oorzaak van het bedreigen van diverse talen?

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de gevolgen van het uitsterven van een taal

Slide 21 - Open vraag

Oudnederlands
Ontstaan uit het Germaans rond 700.
Eerste Nederlands.
Voornamelijk een gesproken taal 
  nauwelijks teksten, meeste teksten Latijn .

Slide 22 - Tekstslide

Oudnederlands
gelobistu in got alamehtigan fadaer
ec gelobo in got alamehtigan fadaer
gelobistu in crist godes suno
ec gelobo in crist godes suno
gelobistu in halogan gast
ec gelobo in halogan gast

Utrechtse doopgelofte uit het einde van de achtste eeuw.


Slide 23 - Tekstslide

Middelnederlands
 1200 - 1500: Middelnederlands. 
  Verzameling dialecten uit het Nederlandse taalgebied, waaronder het Brabants, Vlaams, Limburgs en Hollands. 
Geen spellingsafspraken, je schrijft zoals het klinkt.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Nieuwnederlands
Vanaf ong. 1500 Nieuwnederlands. 
Nederland was een zelfstandige staat.
Meer mensen kunnen lezen
 Boekdrukkunst: Nederlandse teksten een groter bereik. 
De behoefte aan een eenheidstaal groeide, dus ontstond op basis van het Hollandse dialect het Standaardnederlands.

Slide 26 - Tekstslide

Wanneer ontstond het Oudnederlands?
A
Rond 800
B
Rond 700
C
Rond 600
D
Rond 500

Slide 27 - Quizvraag

Het Middelnederlands
A
was één taal
B
verzameling meerdere dialecten

Slide 28 - Quizvraag

Het Middelnederlands werd gesproken van ongeveer:
A
500 - 1500
B
1000 - 1750
C
1000 - 1250
D
1150 - 1500

Slide 29 - Quizvraag

Op basis van welk dialect ontstond het Standaardnederlands?
A
Hollands
B
Limburgs
C
Vlaams
D
Brabants

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Link

Pleonasme
Er wordt een overbodige bepaling gekoppeld aan een zelfstandig naamwoord of een werkwoord.
Soms om te benadrukken, maar soms ook foutief
Voorbeeld:
De ronde cirkel (overbodig)
Het mooie groene gras (benadrukken)
Hij treuzelde langzaam (overbodig)

Slide 32 - Tekstslide

Tautologie
Je gebruik twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen. 
 Het zijn synoniemen van elkaar.
Ze hebben dezelfde woordsoort

blij en verheugd
netjes en verzorgd

Slide 33 - Tekstslide

Tautologie of pleonasme?
De aanwezige bezoekers hieven het glas.

Slide 34 - Open vraag

Tautologie of pleonasme?
Naast bloemen kreeg ik bovendien een boekenbon.

Slide 35 - Open vraag

Tautologie of pleonasme? Lees goede boeken zoals bijvoorbeeld 'Confettiregen'.

Slide 36 - Open vraag

Etymologie
In de wetenschap etymologie bestudeert  men de herkomst en geschiedenis van woorden. Zij geeft dus antwoord op de vraag:  Waar komt een woord oorspronkelijk vandaan?  Hoe is dit woord in onze taal terecht gekomen? Heeft het woord nog de oorspronkelijk betekenis?

Slide 37 - Tekstslide

Leg uit wat een leenwoord is.

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Video

Uit welke taal komt het woord ‘mobiel’ en wat is de oorsprong van dit woord?

Slide 40 - Open vraag

Uit welke taal komt het woord ‘mannequin’ en wat is de herkomst van dit woord?

Slide 41 - Open vraag

Wat zou een taalpurist zijn?

Slide 42 - Open vraag

Taalpuristen
Taalpuristen willen hun taal puur houden. Er mag zo min mogelijk invloed van buitenaf de taal verloederen, zoals Engelse woorden of straattaal.

Slide 43 - Tekstslide