Logistiek 1

Welkom!
Onderwerpen:
- Uitleg logistiek
- Logistieke processen

Doelen:
- Je kan uitleggen op welke manier logistiek handelen bijdraagt aan de (logistieke) doelstellingen van het bedrijf.
- Je kan de bedrijfskolom omschrijven en hem uitleggen aan de hand van voorbelden
- Je kan de begrippen fysieke goederenstromen, geldstromen en informatiestromen omschrijven
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Onderwerpen:
- Uitleg logistiek
- Logistieke processen

Doelen:
- Je kan uitleggen op welke manier logistiek handelen bijdraagt aan de (logistieke) doelstellingen van het bedrijf.
- Je kan de bedrijfskolom omschrijven en hem uitleggen aan de hand van voorbelden
- Je kan de begrippen fysieke goederenstromen, geldstromen en informatiestromen omschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logistiek
- 10 blokuren (van anderhalf uur)
- 3 onderdelen
   - logistiek
   - Procestechnologie
   - Verpakken
- afronden: toets en 3 werkplekopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Zelf in te vullen
Logistiek
Wat moet je weten/doen voor de toets: 
    - ELO: informatie voortgang en examinering: theorietoetsen
    - ELO: e-book, e-learning, zelfchecks, oefentoets
    - Zelf doen: theorie in je achterhoofd hebben op werk, hoe komt wat ik geleerd heb terug in mijn handelen/handelen van collega's

Werkplekopdrachten: ingeleverd voor de toets
   1. Ontvangst en opslag
   2. Voorkomen van verspilling
   3. Verpakken en etiketteren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logistiek
- Bedenk in tweetallen een definitie voor het begrip ‘Logistiek’.
- Maak een brainstorm of wordweb van begrippen die volgens jullie te maken hebben met logistiek.
- Probeer deze begrippen in één, hooguit twee zinnen weer te geven.
- We vergelijken de definities klassikaal.
- Kunnen we samen tot een algemene definitie van het begrip logistiek komen?

Slide 4 - Tekstslide

Laat de studenten brainstormen. Als ze zeggen "geen idee" kunnen ze op internet zoeken. naar begrippen. Daarna bedenken wat op hen van toepassing is en zo ene algemene definitie tot stand laten komen. Eigen woorden! 
Definitie logistiek

Slide 5 - Open vraag

Hier kan iedereen per tweetal hun definitie inleveren.
Logistieke processen
Logistiek omvat alle activiteiten die ervoor zorgen dat de juiste goederen, zoals grondstoffen en verpakkingsmaterialen:
• Tegen verantwoorde kosten
• Op de juiste tijd
• In de juiste hoeveelheid
• Op de juiste plaats aanwezig zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding met definitie

Slide 7 - Video

Student kijkt het filmpje met de definitie van logistieke processen in het achterhoofd. Wat zien ze terug. Wat herkennen ze daarvan bij hun eigen bedrijf. Welke dingen ontbreken? Focus op tijd/plaats/kosten. Wat gebeurt er als een van die dingen mis gaat? welke verantwoordelijkheid heeft het bedrijf, welke verantwoordelijkheid de werknemer etc.
1.1 Bedrijfskolom
Producent
↓  
Fabrikant/industrie
Groothandel/Distributiecentrum
Detailhandel/Ondernemer
Consument/Eindgebruiker

Goederen
Informatie en geld
Wat denk je dat de bedrijfskolom is voor de volgende producten:
- Aardappelen
- Mango
- Gerookte makreel
- Slavink

Slide 8 - Tekstslide

Bespreek klassikaal de bedrijfskolom en ga een aantal producten/industrieën bij langs zodat duidelijk wordt wat er allemaal bij verwerking van producten komt kijken en waar dat thuis hoort in de kolom. Zo moet duidelijk worden dat herhaling binnen de bedrijfskolom mogelijk is, wat het verschil is tussen producent en fabrikant en worden de verschillende onderdelen ingeoefend. 
1.2 Logistieke stromen
Goederen


Geld


Informatie

Slide 9 - Tekstslide

Geef uitleg over de logistieke stromen
Jouw bedrijfskolom

Maak de opdracht, we nemen hem samen door. Daarna heb je 20 minuten om de opdracht uit te voeren. Is iedereen klaar, dan bekijken we de antwoorden klassikaal.
Klik HIER voor de opdracht
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Zet de 
Gebruik spinner om een keuze te maken voor een aantal studenten als de klas te groot is
Logistieke stromen - video
Nu je meer inzicht hebt in logistieke stromen, kijken we nog een filmpje. Maak tijdens het kijken aantekeningen over:

Welke elementen die te maken hebben met de verschillende stromen vallen je op? Gebruik de begrippen bedrijfskolom, goederenstroom, informatiestroom, geldstroom.

Slide 11 - Tekstslide

link: https://www.youtube.com/watch?v=kXNFObRQdYY
openen in nieuw venster, kunnen studenten mee typen in lessonup.
Nu studenten meer inzicht hebben in logistieke stromen, kijken we nog een filmje. Laat studenten aantekeningen maken tijdens het kijken.


Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Type mee tijdens filmpje:
Welke elementen die te maken hebben met de verschillende stromen vallen je op? Gebruik de begrippen bedrijfskolom, goederenstroom, informatiestroom, geldstroom.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WPO
Te vinden in ELO -> logistiek -> Werkplekopdracht ontvangst en opslag

Nog niet maken, maar we kijken ernaar zodat je weet wat je te wachten staat.  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 5 onderdelen zitten er in de bedrijfskolom

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie logistieke stromen zijn er (boven naar beneden/beneden naar boven)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Routing
Routing is een ander woord voor de weg (route) die producten, personeel en
administratieve gegevens binnen het bedrijf afleggen.

 Waarom is routing belangrijk?

Slide 17 - Tekstslide

efficiëntie: tijd is geld, machines en medewerkers zo continue/optimaal mogelijk benut. 
hygiëne: kruisbesmetting



Routing 
- Goederen gaan niet heen en weer (kost tijd & geld)
- Producten en gegevens kruisen zo min mogelijk (oponthoud, kans op fouten, hygiëne van product komt in het geding)
- In het bedrijf de kortste en slimste weg (efficient)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maar voor de producten (of één product als er meerdere routes zijn) in jouw bedrijf een routemap. Je maakt een plattegrond. Dit kan je in Word doen of op papier en dan foto maken en in word uploaden.

schrijf per ruimte/stap op wat er hier gebeurt. 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Distributie
Distributie is de manier waarop producten verplaatst worden van de producent naar de
consument. Het woord distributie betekent letterlijk verdeling. Een ander woord voor
distributie is transport.

- Interne distributie
- Externe distributie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

E-learning

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2 - 2.1 voorraadbeheer
Beheer magazijn
  - aanwezig
  - besteld

Werkelijke voorraad 
  Voorraad aan producten/grondstoffen die fysiek aanwezig is in het magazijn/opslag

administratieve voorraad
  Voorraad die geregstrerd staat, kan anders zijn dan werkelijke voorraad door: fouten levering,     verwerkt/weggegooid zonder te registreren


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1 voorraadbeheer- De drie RRR's
Rentekosten: bijvoorbeeld omdat geld in de voorraad is gestoken of omdat 
geld is
geleend van de bank om de voorraadkosten te kunnen financieren.
Ruimtekosten: verbonden aan het opslaan van de goederen in het magazijn of in
stellingen, zoals afschrijvingen, huur- of hypotheekkosten en onderhoudskosten van voorraadruimten
Risicokosten: worden gemaakt als er risico’s worden gelopen op bederf. Ook kunnen producten minder waard worden als je ze langer opslaat,
omdat de kwaliteit minder wordt

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Bestellen
Verkoop bepaalt bestellingen

Te weinig voorraad? -> nee verkopen aan klant, minder winst dan mogelijk
Te veel voorraad? -> kost extra opslagruimte.
Kan leiden tot kwaliteitsverlies of derving (verlies).

Oorzaken van voorraadproblemen:
slechte planning, tegenvallende verkoop, storing  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepalen bestelling

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
1. 
300 stuks op voorraad
745 stuks op planning
….. stuks te bestellen

2.
180 kilo op voorraad
  24 kilo derving
430 kilo planning
….. kilo bestellen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Goederenontvangst
Bij ontvangst van goederen voer je 4 controles uit:

1. kwantitatieve
controle met vrachtbrief: je checkt de artikelnummers,  of de aantallen op vrachtbrief hetzelfde zijn als wat er besteld is en of aantallen van geleverde producten hetzelfde zijn als wat er op de vrachtbrief staat. Akkoord? ondertekenen
Eerste kwalitatieve controle van levering: Zijn verpakkingen beschadigd, gebroken of gescheurd?
Kijk hoe zending is vervoerd. Controleer de inhoud. Voor onverpakte en/of gekoelde leveringen zijn extra controles nodig: op een hygiënische manier vervoerd? Bij juiste temperatuur vervoerd?
Kwantitatieve controle adhv pakbon: meer gegevens dan vrachtbrief: aantal producten per soort. Controleer aantallen, aantekenen bij tekorten. 
Tweede kwalitiatieve controle: 1. THT/TGT 2. Etiketten: goed leesbaar, volledig? Her is wetgeving over
3. Versheid, kleur, structuur van producten: welke kwaliteit mg je verwachten van leverancier. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrachtbon - 1e kwantitatieve controle

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pakbon

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e kwalitatieve controle

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Logistiek en HACCP 
HACCP houdt onder andere in dat je (dagelijks) controleert of:
 • De temperatuur goed is
• De verpakking goed is
• De producten geen verschijnselen hebben van bederf of ziekte
• De THT-datum klopt
• De producten onbeschadigd en (indien van toepassing) volgroeid zijn
• De producten schoon en droog zijn
• De kleur en de geur van de producten goed zijn.

En… Let op dat de koelketen niet onderbroken wordt!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emballage

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Emballage
Klanten -> bierkratjes, flessen

Leverancier -> zoals pallets, containers, kisten of vaten

Op deze goederen zit vaak statiegeld, daarom moet je er zorgvuldig mee omgaan. Doe je dat niet, dan is er sprake van derving.
In andere woorden: emballage is GELD


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3 Opslag
3.1 aandachtspunten
Aandachtspunten:
- Opslagmethode: FIFO
- Temperatuur (hygienecode)
- Relatieve vochtigheidsgraad
- Verpakken
- Plaatsing: soort bij soort, veilig voor medewerkers, stapelen, geur, reinigingsmiddelen, voorschriften, etiketten

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producten in koelcel

Slide 37 - Woordweb

Voorbeelden van welke producten er bij studenten op werk in de koelcel worden opgeslagen
3.2 opslag in de koelcel
• Zet geen producten op de grond van de koelcel als er andere producten boven hangen.
• Plaats producten zodanig dat de koele lucht goed kan blijven
circuleren.
• Behandel vacuümzakken voorzichtig, die zijn kwetsbaar en gaan gauw stuk.
Voorgesneden producten moet je afdekken met folie.
Hierdoor kunnen producten elkaar niet besmetten en voorkom je uitdroging.
• Plaats producten die reeds zijn bereid niet in de buurt van rauwe producten.
Hierdoor kan namelijk kruisbesmetting optreden.
• Let behalve op de temperatuur ook op de luchtvochtigheid. Dit om ervoor te zorgen dat
producten niet uitdrogen.
• Wanneer je klaar bent in de koeling, doe het licht uit. Licht kan het product laten
verkleuren en dat ziet er niet smakelijk uit.
• Controleer of je de deur van een koeling/vriezer goed gesloten hebt na gebruik. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlees & vis
- niet samen met andere producten opslaan
- temperatuur tussen de 0 en 7 graden celcius
- pluimveevlees: max 4 graden. Besmettingsgevoelig, gescheiden van ander vlees opslaan.
- temperatuur regelmatig controleren

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producten diepvries

Slide 40 - Woordweb

Voorbeelden van werk
3.3 Opslag in diepvries
- Wat bevroren wordt aangeleverd, wordt in diepvries opgeslagen
- Bij zelf invriezen: doe dit zo snel mogelijk om versheid te garanderen

Aandachtspunten bij invriezen:
- goed verpakken, anders verbrandt het (huh?) -> vriesbrand
- invriesdatum op verpakking

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4 Derving: verlies geld/goederen
Economische derving
Verschil tussen werkelijke en administratieve voorraad. kan komen door: levering/rekenfouten/verkeerd opslaan/telfout/THT/TGT.

Criminele derving
Door stelen van goederen. Moedwillige beschadiging. Frauderen.




Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voorkom je derving?
- Geef producten een vaste plaats
- Zorg voor een nette opslagruimte
- FIFO: first in first out
- Administratie: neem de voorraad regelmatig op
- Let op wat er uit de vriezer komt
- Wees alert op verdachte situaties en meld ze
- voor waardevolle producten: beveiligde opslagruimte

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virtuele koelcel
- Ga naar de ELO
- vak: logistiek
- onderaan: virtuele koelcel

Blader hier doorheen, maar de opdrachten

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen interne en externe distributie?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen werkelijke voorraad en administratieve voorraad?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie R's als het gaat om voorraadkosten?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Watis het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent FIFO?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat vriesbrand?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is criminele derving?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies