Examentraining basis start havo

Examentraining basis start
havo
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining basis start
havo

Slide 1 - Tekstslide

Celorganellen
Stofwisseling
DNA

Slide 2 - Tekstslide

In welk celorganel wordt ATP gemaakt?
A
Golgi-apparaat
B
Mitochrondrie
C
Ribosoom
D
Lysosoom

Slide 3 - Quizvraag

In welk celorganel worden eiwitten gemaakt?
A
Golgi-apparaat
B
Mitochondrie
C
Ribosoom
D
Lysosoom

Slide 4 - Quizvraag

Welk celorganel is niet van membranen gemaakt?
A
celmembraan
B
golgi-apparaat
C
lysosoom
D
ribosoom

Slide 5 - Quizvraag

In welk celorganel vindt translatie plaats?
A
Golgi-apparaat
B
Mitochondrie
C
Ribosoom
D
Lysosoom

Slide 6 - Quizvraag

Domeinen en rijken
Evolutie
DNA

Slide 7 - Tekstslide

Welke groep heeft geen celwand?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Dieren
D
Planten

Slide 8 - Quizvraag

Welke groep heeft geen kern (prokaryoot)?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Dieren
D
Planten

Slide 9 - Quizvraag

Welke groep heeft ribosomen?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Dieren
D
Planten

Slide 10 - Quizvraag

Welke groep wordt vaak gebruikt voor genetische modificatie door plasmiden te veranderen?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Dieren
D
Planten

Slide 11 - Quizvraag

Transportprocessen
Gaswisseling en uitscheiding
Voeding en vertering

Slide 12 - Tekstslide

De verplaatsing van opgeloste stof van een plaats met een hoge concentratie opgeloste stof naar een plaats met een lage concentratie opgeloste stof.
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Iets anders

Slide 13 - Quizvraag

De verplaatsing van een gas van een plaats waar dit gas in hoge mate aanwezig is naar een plaats waar dit gas niet aanwezig is
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Iets ander

Slide 14 - Quizvraag

Plantencellen staan rechtop door turgor. Turgor ontstaat doordat de vloeistof in de celwand … is ten opzichte van het cytoplasma.
A
Hypertoon
B
Hypotoon
C
Isotoon

Slide 15 - Quizvraag

Delila doet zout op een slak. Het zout lost op in het vocht op de huid van de slak. De zoute oplossing die ontstaat is …. en zuigt de slak leeg zodat hij verschrompelt.
A
Hypertoon
B
Hypotoon
C
Isotoon

Slide 16 - Quizvraag

Een haarvat is over de hele lengte ... aan de weefselvloeistof eromheen. Omdat de bloeddruk in het begin hoog is, vindt er aan het begin van het haarvat toch .... plaats.
A
hypertoon - absorptie
B
hypertoon - filtratie
C
hypotoon - absorptie
D
hypotoon - filtratie

Slide 17 - Quizvraag

Als het parasympatische zenuwstelsel actief is, krijgt de dunne darm veel bloed. Hierdoor heeft de dunne darm veel zuurstof en glucose voor verbranding. De energie is nodig voor..
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Passief transport

Slide 18 - Quizvraag