Paragraaf 5.1 + 5.3 Uitleg + vragen

Paragraaf 5.1 en 5.3 uitleg en vragen.
(1800-1900)
5:3 leerdoelen
Wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
Hoe en waardoor de productie toenam
Wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
Wat veranderde in de samenleving

Kenmerkend aspect: De industriele revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.1 en 5.3 uitleg en vragen.
(1800-1900)
5:3 leerdoelen
Wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
Hoe en waardoor de productie toenam
Wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
Wat veranderde in de samenleving

Kenmerkend aspect: De industriele revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.

Slide 1 - Tekstslide

1. Grote veranderingen
De periode vanaf 1800 wordt de moderne tijd genoemd -> leven verandert drastisch

Veranderingen
- Van landbouw naar fabrieken
- Handarbeid wordt vervangen door machines
- Reizen per trein of stoomschip ipv met paard of te voet
-  Verlichting op straat
- Nieuwe producten, zoals lucifers, blikvoedsel en telefoons


Slide 2 - Tekstslide

Welke periode hoort bij dit tijdvak?

Slide 3 - Open vraag

Welke jaartallen horen bij dit tijdvak?

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet het tijdvak waar het hoofdstuk over gaat?

Slide 5 - Open vraag

5.1 De industriele revolutie
Belangrijke uitvinding! 
Stoommachine 1712.

eerste gebruik: om mijnen droog te pompen.

vanaf 1765: betere stoommachines (James Watt) nu ook bruikbaar in de textielindustrie.

Slide 6 - Tekstslide

Meer productie
vanaf 1800: grote spin en weefmachines aangedreven door stoommachines.
--> gevolg: de productie stijgt.
Stoommachines moesten vanwege de hoge druk erg sterk zijn.

--> door de groei van de Britse textielindustrie kwamen er ook meer ijzer en machine fabrieken.
vanaf 1830: versnelde de industrialisatie. --> komst van de stoomtrein en het stoomschip.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe ontstond de industriële revolutie?

Slide 9 - Open vraag

Noem drie grote veranderingen door de revolutie.

Slide 10 - Open vraag

Noem drie grote uitvindingen en de gevolgen van deze uitvindingen.

Slide 11 - Open vraag

3. Verandering industrie
Vanaf 1870 gaan de veranderingen sneller
Naast Steenkool, nu ook aardolie als energiebron.
Gebruik van sterker staal in plaats van ijzer: Sterkere stoommachines.

Kunstmest, aardolie, plastic, voedingsmiddel
Ontwikkeling van de gloeilamp, uitgevonden door Thomas Edison
Eerst waren er individuele uitvindingen en daarna, later komt dit bij bedrijven terecht

Slide 12 - Tekstslide

Wat veranderde er vanaf 1870 veranderde in de industrie?

Slide 13 - Open vraag

4. Industriële samenleving
Industriële samenleving: meer dan de helft van de bevolking in steden woonde en de meeste mensen werkten in de industrie- en dienstensector

Grote bevolkingsgroei en steden breiden uit door grote voedselproductie

Handelskapitalisme wordt industrieel kapitalisme
(winst door middel van de industrie)

Relatie tussen werknemer en werkgever wordt onpersoonlijker en lonen werknemers zijn laag

Slide 14 - Tekstslide

5.3 De sociale Kwestie
Leerdoelen:
Hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen.

Wat veranderde door sociale wetten

Hoe arbeiders hun leef en werkomstandigheden verbeterden

Slide 15 - Tekstslide

Leven in Armoede
1840: verscheen een roman (boek) over kinderarbeid in de textielfabrieken.
Schrijfster legt uit dat de ouders hun kinderen naar de fabrieken sturen omdat er anders te weinig geld is om eten te kopen.

Ook in Nederland versche den er verhalen over kinderarbeid.

Door zulke verhalen werden burgers zich bewust van de slechte werk- en leefomstandigheden. 
Dit noemen we de Sociale kwestie.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kregen de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht tijdens de 19e eeuw?

Slide 17 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat de sociale kwestie is.

Slide 18 - Open vraag

Spotprenten
a.    Wat zie je op deze afbeelding?

b.    Om welke gebeurtenis gaat het hier?

c.    Wat probeert de tekenaar te zeggen?

Slide 19 - Tekstslide

Sociale wetten
Het idee ontstond dat de overheid iets moest doen voor burgers en de fabrieksarbeiders.
(ook om opstanden te voorkomen)

1874: Kinderwetje van Van Houten.
kinderen onder de 12 mochten niet meer in fabrieken werken.

1901: leerplichtwet. kinderen jonger dan 12 kregen onderwijs.

Nachtarbeid voor voor vrouwen en jongeren onder de zestien verboden.
Arbeiders die invalide waren geworden kregen een uitkering

Werknemers kwamen voor zichzelf op door vakbonden op te richten. Doel: betere werkomstandigheden.

Slide 20 - Tekstslide

Arbeiders in Actie
Vakbonden 
organiseerden stakingen
Met werkgevers in gesprek voor betere werkomstandigheden.

Politieke groep: socialisten. --> meer gelijkheid en minder verschil tussen arm en rijk.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe verbeterden arbeiders hun leef en werkomstandigheden?

Slide 22 - Open vraag

Socialisme
Doel: Een eerlijkere samenleving.
Karl Marx: Ideologie, --> idee over de politiek en samenleving.

Zolang de fabrieken eigendom zijn van de rijken kan er geen gelijkheid zijn.

Productiemiddelen moesten in de handen  van de staat worden gebracht.  (van het volk)
Idee van Communisme.

Slide 23 - Tekstslide

Wat moest er volgens Karl Marx gebeuren om gelijkheid tussen iedereen te bereiken?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video