Nachtlampjes (Vraag 4 t/m 7)
Vraag Wat leerlingen moeten kunnen Voorbeeld met fictieve getallen
4. Elektrische beveiliging - Begrijpen welke beveiligingen bestaan (zekeringen, aardlek, etc.).
- Kunnen afleiden welke beveiliging nodig is bij een klein vermogen. Bij een nachtlampje van 1W zou een zekering van 1A kunnen worden gebruikt.
5. Schakelschema begrijpen - Herkennen van elektronische componenten in een schakeling.
- Weten hoe een LDR, LED of transistor werkt. Een LDR wordt vaak gebruikt om een lamp automatisch aan te schakelen bij weinig licht.
6. Sensorwerking analyseren - Begrijpen dat een LDR meer weerstand heeft bij weinig licht.
- Weten hoe een stroomkring reageert op veranderende weerstand. Minder licht → hogere weerstand LDR → transistor wordt geactiveerd → lampje gaat aan.
7. Weerstand berekenen - Weerstand aflezen uit een grafiek.
- Wet van Ohm toepassen:
U
=
I
×
R
U=I×R. Als de weerstand bij 50 Lux 10 kΩ is en de spanning 8,4V, dan volgt:
I
=
8
,
4
10.000
=
0
,
00084
A
=
0
,
84
m
A
I=
10.000
8,4
=0,00084A=0,84mA.