TL- 1 - 4.1 Waarnemen

Hoofdstuk 4 Waarnemen en Reageren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Waarnemen en Reageren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Theorie 4.1: Waarnemen
Quizvragen
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Hoe activeer je voorkennis?
Door middel van een woordweb.

Maak een woordweb over:

Verwijswoorden
Zintuigen

Slide 3 - Tekstslide

Prikkel - Zintuig
Zintuig: vangt prikkels op de omgeving.
Prikkels= waar een zintuig op reageert
    Inwendige prikkels: in je lichaam
    Uitwendige prikkels: buiten je lichaam

Een zintuig reageert op één soort prikkel= de adequate prikkel

Slide 4 - Tekstslide

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een verandering (uit de omgeving), opgevangen door zintuig

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zintuig tot hersenen
Prikkel

Slide 14 - Tekstslide

Hoe heet het signaal dat van een zenuw naar de hersenen loopt?
A: Een prikkel
B: Een zenuwsignaal
C: Een impuls
D: Een centrale prikkel
Prikkel

Slide 15 - Tekstslide

Hoe heet het signaal dat van een zenuw naar de hersenen loopt?
A: Een prikkel
B: Een zenuwsignaal
C: Een impuls
D: Een centrale prikkel
Prikkel

Slide 16 - Tekstslide




Prikkel-> Zintuigcellen in je oog-> Impuls-> Hersenen-> Impuls-> armspier en speekselklier

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Worden alle prikkels doorgegeven?
Drempelwaarde: de minimale sterkte van een prikkel waar een zintuig op reageert
   (bijv. iemand die te ver weg praat, hoor je niet)
Motivatie: door heel aandachtig te luisteren verlaag je de drempelwaarde

Gewenning: als een prikkel lang duurt, dan reageert 
een zintuig niet meer (bijv. je voelt niet je kleding de 
hele dag)

Slide 21 - Tekstslide

Drempelwaarde

Slide 22 - Tekstslide

Wat voor prikkels zijn dorst en geluid?
A
Dorst een inwendige en geluid een uitwendige
B
Dorst een uitwendige en geluid een inwendige
C
Beide zijn inwendige prikkels
D
Beide zijn uitwendige prikkels

Slide 23 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde!
hersenen
zenuw
impuls
zintuig
prikkel
waarneming

Slide 24 - Sleepvraag

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Slide 25 - Quizvraag

Als je in deze flat woont, hoor je het verkeer op een gegeven moment niet meer. Hoe komt dat?
A
Drempelwaarde is te hoog
B
Er ontstaat gewenning
C
Motivatie om het te horen is te laag
D
Zintuig wordt slechter

Slide 26 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde!
hersenen
zenuw
impuls
zintuig
prikkel
waarneming

Slide 27 - Sleepvraag

Opdrachten (vanaf p. 8)
4.1: 4, 6, 7, 8, 9 en 14
-maak 4.1
-klaar? maak 4.2
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide