Werkwoordspelling

Oefentoets
Werkwoord spelling


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Werkwoord spelling


Slide 1 - Tekstslide

De burgemeester ...... (beantwoorden) de brief.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorden
D
beantwoort

Slide 2 - Quizvraag

Er (woeden-tt) een orkaan.

Slide 3 - Open vraag

(houden)........ jij van spruitjes?
A
houd
B
houdt
C
hout
D
houden

Slide 4 - Quizvraag

De familie ………(rijden) met de auto naar de Efteling.
A
rijd
B
rijdt
C
rijden
D
rijt

Slide 5 - Quizvraag

Te veel eten (schaden-tt) de gezondheid.

Slide 6 - Open vraag

Het hout ........ (verbranden) in de open haard.
A
verbrand
B
verbrandt
C
verbrant
D
verbranden

Slide 7 - Quizvraag

38. Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes. Het is de persoonsvorm tegenwoordige tijd (tt) of het voltooid deelwoord (vd).

(verzamelen)
Mijn opa heeft van alles ... over de watersnoodramp in Zeeland

Slide 8 - Open vraag

......... (luiden) jij de kerkklokken?
A
luid
B
luidt
C
luiden
D
luit

Slide 9 - Quizvraag

LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 10 - Quizvraag

Kies of het woord dat je invult een persoonsvorm (pv) of een voltooid deelwoord (vd) is en noteer daarna de juiste vorm.

42. pv/vd - Tibbe [betaald/betaalt] voor ons de ijsjes.


Slide 11 - Open vraag

Het koolmeesje (broeden-vt) in die boom.

Slide 12 - Open vraag

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 13 - Quizvraag

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 14 - Quizvraag

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 15 - Quizvraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond (dansen)

Slide 16 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Weet jij wat daar is (gebeuren)?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
beloven

Slide 18 - Open vraag

Onderdeel 2
redekundig ontleden

Slide 19 - Tekstslide

Benoem de zinsdelen - Waarom wil [mijn oma] altijd een zoen hebben?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin

Ik kan deze zin al ontleden.
A
ontleden
B
al ontleden
C
deze zin al
D
deze zin

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
jouw
gekke
tante
is
in
de
tuin

Slide 22 - Sleepvraag

Onderdeel 3
Taalkundig ontleden

Slide 23 - Tekstslide

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
boek, schrift, vakantie
B
huilen, dansen, spelen
C
bouwvakker, lasser, timmerman

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 25 - Quizvraag

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad!
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag