Sep 28 - 30

September 29th - 30th
- Feedback on writing Dutch Habits

- Pronouns explanation 
Exc. 42 - 43

- Watching practice 

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

September 29th - 30th
- Feedback on writing Dutch Habits

- Pronouns explanation 
Exc. 42 - 43

- Watching practice 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Reflexive pronoun



Reflexive pronouns are part of the subject form of the personal pronoun.

Slide 4 - Tekstslide

Reciprocal pronouns

Reciprocal pronouns are used to refer to people that carry out an action and experience the consequences of that action at the same time. 
You use each other to refer to exactly two people, and one another to refer to more than two people

Slide 5 - Tekstslide

Indefinite pronouns

This is a collection of terms you use when you don’t have to be very precise

Slide 6 - Tekstslide

exc. 42 - 43
Check answers

p. 31
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

42A 
 1 anything
 2 some
 3 everybody
 4 each
 5 all
 6 somebody
 7 all
 8 everybody
42B
 1 himself
 2 themselves
 3 himself
 4 myself
 5 itself
 6 ourselves

Slide 8 - Tekstslide

Watching Practice - answers

Slide 9 - Tekstslide

TTT Idioom Engels P1
Examenidioom boekje: Hoofdstuk 1 & 2 + CITO Woordenlijst: p. 9 & 10
1. Examenidioomboekje
- Woorden op p. 9-11, 15-17 : Engels – Nederlands
Deze woorden moet je in de juiste zin plaatsen (er worden dus niet letterlijke vertalingen gevraagd). Om hier goed mee te oefenen is het verstandig om naar de voorbeeldzinnen te kijken bij de woorden zodat je weet hoe ze worden toegepast. Daarnaast staan er ook oefeningen op p. 12 en 18.
- Woorden op p. 13 en 19 Nederlands - Engels
Op de toets moet je het Nederlandse woord naar het Engels vertalen. Leer deze woorden dus goed en kijk ook goed naar de spelling!
- ‘Language functions’ op p. 14 en 20 Nederlands - Engels
Op de toets moet je Nederlandse zinnen naar het Engels vertalen. Om de constructie van de zin en de spelling goed te oefenen is het belangrijk om de zinnen een paar keer over te schrijven zodat je goed weet hoe de zin elkaar zit.
2. CITO Woordenlijst:
- Woorden op p. 9 en 10 Engels - Nederlands
Je krijgt een aantal Engelse woorden, in zinnen geplaatst, die je naar het Nederlands moet vertalen. Belangrijk: je moet de woorden vertalen zoals je ze geleerd hebt!


Examenidioom boekje: Hoofdstuk 1 & 2 + CITO Woordenlijst: p. 9 & 10
1. Examenidioomboekje
- Woorden op p. 9-11, 15-17 : Engels – Nederlands
Deze woorden moet je in de juiste zin plaatsen (er worden dus niet letterlijke vertalingen gevraagd). Om hier goed mee te oefenen is het verstandig om naar de voorbeeldzinnen te kijken bij de woorden zodat je weet hoe ze worden toegepast. Daarnaast staan er ook oefeningen op p. 12 en 18.

- Woorden op p. 13 en 19 Nederlands - Engels
Op de toets moet je het Nederlandse woord naar het Engels vertalen. Leer deze woorden dus goed en kijk ook goed naar de spelling!

- ‘Language functions’ op p. 14 en 20 Nederlands - Engels
Op de toets moet je Nederlandse zinnen naar het Engels vertalen. Om de constructie van de zin en de spelling goed te oefenen is het belangrijk om de zinnen een paar keer over te schrijven zodat je goed weet hoe de zin elkaar zit.

2. CITO Woordenlijst:
- Woorden op p. 9 en 10 Engels - Nederlands
Je krijgt een aantal Engelse woorden, in zinnen geplaatst, die je naar het Nederlands moet vertalen. Belangrijk: je moet de woorden vertalen zoals je ze geleerd hebt!










Slide 10 - Tekstslide

Study for TTT
H1&H2 (p. 9-12 15-17 E-N / p. 13,14,19,20 N-E)

Cito woordenlijst p.9-10 E-N 

Slide 11 - Tekstslide

NEXT Tuesday
TTT oefentoets

October 5th 

So practice with these words


Slide 12 - Tekstslide