4H - H5 - compleet

Natuurkunde
Wat heb je nodig vandaag?



Boek en schrift
Rekenmachine
Pen


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
Wat heb je nodig vandaag?



Boek en schrift
Rekenmachine
Pen


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Doorlopen van hoofdstuk 5

- Samen voorbeeld opdrachten maken.

- Tips voor verdere voorbereidingen

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Straling en bronnen
Begrippen:
fotonen
radioactief                  /    /     -straling
ioniserend verm.
doordringend v.
bestraling
besmetting
Vaardigheden:
  • Vertellen over de verschillende soorten straling
  • Vertellen over het verschil tussen bestraling en besmetting. 
α
β
γ

Slide 3 - Tekstslide

5.2 Atomen en verval
Begrippen:
atoomnummer
massagetal
moederkern
dochterkern
vervalvergelijking
isotoop
Vaardigheden:
  • Het opstellen van een vervalvergelijking.
  • Vertellen over het aantal protonen en neutronen van verschillende isotopen.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Het koolstof in natuurlijke materialen bevat zowel 
C-12 als C-14. De aanwezigheid van deze isotopen kan gebruikt worden om de leeftijd van iets te schatten.
a) Stel de vervalvergelijking op van de radioactieve koolstof isotoop.
b) Leg uit hoe het aantal protonen en neutronen in 
     C-14 en C-12 van elkaar verschillen.
c) Leg uit of de straling die bij dit verval 
     vrijkomt schadelijk is.
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Verder oefenen met: 
vertellen over verschillende soorten straling
8
het opstellen van vervalvergelijkingen
15
vertellen over het aantal protonen en neutronen van isotopen
11, 12, 19

Slide 6 - Tekstslide

5.3 Ioniserend en doordringend vermogen
Begrippen:
doordringend 
             vermogen
ioniserend
              vermogen
halveringsdikte
Vaardigheden:
  • Vertellen over het doordingend en ioniserend vermogen van de drie soorten straling. 
  • Berekeningen maken over halveringsdikte.

Slide 7 - Tekstslide

5.4 Activiteit en halveringstijd
Begrippen:
activiteit
halveringstijd
Vaardigheden:
  • Berekeningen maken over halveringstijd.
  • Activiteit afleiden uit een vervalkromme.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Er wordt een meting uitgevoerd op 
een onbekende isotoop van Jood.

a) Bepaal met behulp van de figuur
van welke isotoop van Jood hier 
sprake is.
b) Bepaal met behulp van de figuur de activiteit op t=10 dagen. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Kernafval blijft nog lange tijd     -straling
uitzenden. Daarom wordt het in vaten
in dikke lagen beton gegoten. De halveringsdikte van    -straling in beton is 3 cm.
a) Bereken hoeveel procent van de     -straling wordt tegen gehouden door een laag van 15cm beton.
b) Leg uit of kernafval wat      -straling uitzendt ook in beton moet worden opgeslagen.
γ
γ
γ
α

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Kernafval blijft nog lange tijd     -straling
uitzenden. Daarom wordt het in stalen vaten
in dikke lagen beton gegoten. We bekijken een stralingsbron van 50 keV.

a) Bereken hoeveel procent van de     -straling wordt tegen gehouden door een laag van 0,13m beton.
b) Leg uit of kernafval wat     -straling uitzendt ook in beton moet worden opgeslagen.
γ
γ
timer
1:00
α

Slide 11 - Tekstslide

Verder oefenen met: 
Berekeningen maken over halveringsdikte
36
Berekeningen maken over halveringstijd
38
Activiteit afleiden uit een vervalkromme
vb5, 43, 54b 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is activiteit?
A
Het aantal kernen dat nog niet vervallen is.
B
Het aantal kernen dat in een bepaalde tijd vervalt.
C
Het aantal kernen dat in totaal vervalt.
D
Het aantal kernen dat per seconde vervalt.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de formule voor het berekenen van de halveringstijd?
A
T1/2 = λ x 0,693
B
T1/2 = 0,693 x λ
C
T1/2 = 0,693 / λ
D
T1/2 = λ / 0,693

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doordringend vermogen van alfastraling?
A
Hoog
B
Laag
C
Gemiddeld
D
Er is geen doordringend vermogen bij alfastraling.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een isotoop?
A
Een atoom met hetzelfde aantal neutronen, maar een ander aantal protonen.
B
Een atoom met een ander aantal protonen en neutronen.
C
Een atoom met een ander aantal elektronen.
D
Een atoom met hetzelfde aantal protonen, maar een ander aantal neutronen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen bestraling en besmetting?
A
Bestraling en besmetting zijn hetzelfde.
B
Bestraling is alleen van toepassing op ioniserende straling.
C
Bestraling is blootstelling aan straling, besmetting is blootstelling aan radioactieve stoffen.
D
Bestraling is blootstelling aan radioactieve stoffen, besmetting is blootstelling aan straling.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Pauze
timer
6:00

Slide 21 - Tekstslide