M&A Kennismaken met organisaties (uitgeversgroep)

Kennismaken met organisaties
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kennismaken met organisaties

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het einde van deze les..
  • weet je het verschil tussen zorg en welzijn
  • je kan beroepen in de zorg en welzijn onderscheiden 
  • je kan een activiteitenplan beschrijven 
  • je kent verschillende doelgroepen en je kan voorbeeld hiervan geven. 

Slide 2 - Tekstslide

Beroepen binnen zorg en welzijn

Slide 3 - Woordweb

Zorg
  • Verpleegkundige
  • Operatieassistent
  • Kraamverzorgende
  • Ambulancechauffeur
  • Doktersassistent
  • Laborant 
Welzijn 
  • Activiteitenbegeleider
  • Sportbegeleider
  • Groepsbegeleider
  • Schoonheidsspecialist 
  • Kapper 
  • Pedagogisch medewerker 

Slide 4 - Tekstslide

Doelgroepen
  • Kinderen
  • Jongeren 
  • Ouderen
  • Verstandelijke gehandicapt 
Kenmerken
- Leeftijd
- Hobby's
- Beperking 

Slide 5 - Tekstslide

Welke doelgroen zijn er ?

Slide 6 - Open vraag

Organisaties 
  • Kinderopvang 
  1. Kinderdagverblijf: 0-6 jaar 
  2. Peuterspeelzaal: 2-4 jaar 
  3. Buitenschoolse opvang (bso): 4-13 jaar 

Slide 7 - Tekstslide

Buurthuis en jongerencentrum 
  • Buurthuis of wijkcentrum: activiteitencentrum van en voor bewoners in de buurt
  • Jongerencentrum: een instelling waar jongeren zich kunnen ontspannen en informatie krijgen over thema's of onderwerpen bij hun leefwereld 

Slide 8 - Tekstslide

Brede scholen en integrale kindcentra 
Basisschool die samenwerkt met verschillende organisaties 
  • kinderopvang
  • peuterspeelzalen
  • cultuur
  • sport
  • welzijn-instellingen 

Slide 9 - Tekstslide

Crisis opvangcentra
Opvang voor:
  • Vluchtelingen
  • Kinderen met verslaafde ouders
  • Asielzoekers
  • Dan- en thuislozen 
  • Vrouwen en kinderen (huisgeweld) 

Slide 10 - Tekstslide

Dagbesteding 
  • Activiteitencentra: mensen zonder baan 
  • Medisch kinderdagverblijf: kinderen met ernstig handicapt of ziekte
  • Centra voor dagbesteding: dagbesteding voor verschillende doelgroepen. (recreatieve activiteiten) 
  • Zorgboerderijen: mensendieck niet meer zelfstandig kunnen wonen. 

Slide 11 - Tekstslide

Verpleeghuis, verzorgingshuis en woon zorgcentrum

Slide 12 - Woordweb

Activiteit organiseren

Slide 13 - Woordweb

Activiteiten aanbieden aan een groep

 Homogene groepen: Zelfde kenmerken, bijvoorbeeld: zelfde leeftijd & zelfde geslacht

 Heterogene groepen: Verschillen zijn groter, bijvoorbeeld: Leeftijdsverschil, verschillende geslacht


Verticale groep: Niet iedereen is even oud. Bijvoorbeeld 0 t/m 4 in een groep



Horizontale groep: Iedereen is even oud. Bijvoorbeeld alleen baby's in de zelfde groep.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Grove motoriek 
Grote bewegingen

Bijvoorbeeld:
  • Lopen
  • Zwemmen
  • Fietsen
  • Rennen
  • Traplopen
Fijne Motoriek
Kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt. 

Bijvoorbeeld:
  • Tekenen 
  • Schrijven

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
Maak Praktijkopdracht 1: deelopdracht  2 en 3 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke antwoord is fout?

Activiteiten zijn belangrijk...
A
omdat je andere mensen ontmoet
B
Er is eten erbij
C
om te ontspannen en om je zorgen te vergeten
D
om regelmaat in je dag te vinden

Slide 19 - Quizvraag

Voor welke leeftijd is de opvang bij het kinderdagverblijf

Slide 20 - Open vraag

Welke antwoord hoor bij BSO
A
BSO is voor opvang van zieke kinderen
B
BSO is voor opvang kinderen tussen 4 en 13 jaar
C
BSO vangt kinderen voor en na schooltijd op
D
BSO vangt kinderen op in de middagpauze

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen grove en fijne motoriek?

Slide 22 - Open vraag