In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Planning
Herhaling van bs 1, 2 en 3
Uitleg 4 de vruchten
nakijken opdrachten
Aan de slag
Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Is een stamper vrouwelijk of mannelijk? Maakt een stamper eicellen of stuifmeelkorrels?
A
vrouwelijk, stuifmeelkorrels
B
vrouwelijk, eicellen
C
mannelijk, stuifmeelkorrels
D
mannelijk, eicellen
Slide 3 - Quizvraag
Welke bewering over de afgebeelde bloem is ONJUIST?
A
De bloem is tweeslachtig
B
De bloem bevat meerdere stampers
C
De bloem bevat meerdere meeldraden
D
De bloem kan zichzelf bestuiven
Slide 4 - Quizvraag
Wat is GEEN kenmerk van een insectenbloem?
A
De bloem maakt nectar
B
De bloem geurt lekker
C
Er wordt veel stuifmeel gemaakt
D
De kroonbladeren zijn fel gekleurd
Slide 5 - Quizvraag
Welke pijl/pijlen geven zelfbestuiving aan?
A
Alleen pijl 1
B
Alleen pijl 2
C
Pijl 1 en 3
D
Pijl 1, 2 en 3
Slide 6 - Quizvraag
Aan welke voorwaarde moet worden voldaan wil een bestuiving ook een bevruchting kunnen worden
A
er moet een meeldraad en een stamper in 1 bloem zitten
B
de stuifmeelkorrel moet op een stamper van een bloem van dezelfde soort komen
C
de wind moet de gladde stuifmeelkorrels goed kunnen verspreiden
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel stuifmeelkorrels liggen er op deze stamper?
A
6
B
3
C
1
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel zaadbeginsels heeft deze stamper? En hoeveel eicellen?
A
1 zaadbeginsel en 6 eicellen
B
6 zaadbeginsels en 3 eicellen
C
1 zaadbeginsel en 1 eicel
D
6 zaadbeginsels en 6 eicellen
Slide 10 - Quizvraag
Is er al bestuiving opgetreden? En bevruchting?
A
Wel bestuiving maar geen bevruchting
B
Geen bestuiving maar wel bevruchting
C
Wel bestuiving en ook bevruchting
D
Geen bestuiving en ook geen bevruchting
Slide 11 - Quizvraag
Stel er liggen 10 stuifmeelkorrels op de stamper, hoeveel zaden zouden er dan maximaal kunnen ontstaan?
A
10 zaden
B
3 zaden
C
6 zaden
D
kun je niet zeggen
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Vruchten zijn vaak eetbaar.
Van sommige vruchten eet je alleen de zaden.
Van andere vruchten alleen het vruchtvlees.
Van weer andere vruchten eet je het vruchtvlees en de zaden.
Slide 14 - Tekstslide
Een pelpinda van het merk Fantasia is altijd een vrucht met 2 pinda's (2 zaden). Hoeveel vruchtbeginsels en zaadbeginsels zijn er nodig voor 1 pelpinda van dit merk?
A
1 vruchtbeginsel en 1 zaadbeginsel
B
2 vruchtbeginsels en 4 zaadbeginsels
C
2 vruchtbeginsels en 1 zaadbeginsel
D
1 vruchtbeginsel en 2 zaadbeginsels
Slide 15 - Quizvraag
Welke bewering over de avocado en aardbei is juist?
A
Beide vruchten bevatten veel zaden
B
Beide vruchten zijn ontstaan uit het vruchtbeginsel
C
Van beide vruchten eet je het vruchtvlees en de zaden
D
De zaden zitten midden in de vrucht
Slide 16 - Quizvraag
Een aardbei heeft een kroontje. Uit welk deel van de bloem is het kroontje ontstaan?
A
Uit de kroonbladeren
B
Uit de stamper
C
Uit de kelkbladeren
D
Uit de meeldraden
Slide 17 - Quizvraag
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde: 1. bevruchting 2. kroonbladeren verdwijnen 3. bestuiving 4. vruchtbeginsels groeit uit tot een vrucht