Workshop Medicatie les

1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van enterale medicatie?
A
Injecties
B
Siroop
C
Zalf
D
Tabletten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van lokale toediening?
A
oogdruppels met ontstekingsremmer
B
pleister met morfine
C
pufje met luchtwegverwijdend middel
D
zetpil met paracetamol

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de werking van corticosteroïden?
A
Immuunsysteem onderdrukken
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend
D
Bacteriedodend

Slide 5 - Quizvraag

Wie mag wijzigingen in baxterzakjes uitvoeren?
A
De familie
B
De apotheek
C
De verzorgende
D
De klant zelf

Slide 6 - Quizvraag

Wie levert een actuele medicatie toedieningslijst
A
De arts
B
De apotheek
C
De verpleegkundige
D
De helpende

Slide 7 - Quizvraag

Wie geeft aanwijzingen over het bewaren van medicatie
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De apotheek
D
Mag je zelf bepalen

Slide 8 - Quizvraag

Medicijnen die bewaard moeten worden in een afgesloten kast zijn
A
Opiaten
B
NSAID's
C
Cytostatica
D
Antibiotica

Slide 9 - Quizvraag

Welke hoort niet bij de regel van vijf
A
Juiste zorgvrager
B
Juiste dosering
C
Juiste medicijn
D
Juiste naam van de arts

Slide 10 - Quizvraag

Subcutaan injecteren wil zeggen
A
in de spier
B
in het onderhuids bindweefsel
C
in de ader
D
in de zenuw

Slide 11 - Quizvraag

Injecteren is een.....
A
Risicovolle handeling
B
Voorbehouden handeling
C
Geen van beide

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een placebo?
A
Vitaminesupplement
B
Suikerpil zonder werkzame stof
C
Pijnstillers met bijwerkingen
D
Antibiotica met sterke werking

Slide 28 - Quizvraag

Wat is bucale toediening?
A
Via de huid
B
Injectie in de ader
C
Toediening via de mondholte
D
Inhalatie van dampen

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent wisselwerking van medicijnen?
A
Enkel positieve effecten
B
Medicijn zonder bijwerkingen
C
Gelijktijdig gebruik van voeding
D
Invloed van het ene medicijn op ander

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het placebo-effect?
A
Slechte bijwerking
B
Ongeldig bewijs
C
Werkzame medicatie
D
Verbetering door inactieve behandeling

Slide 31 - Quizvraag

Wat is causale werking?
A
Toevallige samenloop
B
Effect zonder oorzaak
C
Relatie tussen oorzaak en gevolg
D
Geen invloed op uitkomst

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Er zijn twee belangrijke groepen antibiotica: de bactericide of bacteriedodende, en de bacteriostatische of bacterieremmende.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

Wat is een veelvoorkomende bijwerking van opiaten?
A
Misselijkheid en braken
B
Afname van de hartslag
C
Verbeterde concentratie
D
Verhoogde energie

Slide 39 - Quizvraag

Welke toedieningsvorm is injectie?
A
Topicale toediening
B
Parenterale toediening
C
Orale toediening
D
Inhalatie toediening

Slide 40 - Quizvraag

Wat betekent resistentie?
A
Verhoogde gevoeligheid voor medicijnen
B
Weerstand tegen medicatie
C
Betere werking van antibiotica
D
Snellere genezingstijd

Slide 41 - Quizvraag

Wat zijn antibiotica?
A
Vaccins voor immunisatie
B
Opiaten voor ernstige pijn
C
Pijnstillers voor kanker
D
Geneesmiddelen tegen bacteriële infecties

Slide 42 - Quizvraag

Wat zijn opiaten?
A
Antibiotica tegen bacteriële infecties
B
Vaccins tegen virale ziekten
C
Ontstekingsremmers voor artritis
D
Pijnstillers van natuurlijke oorsprong

Slide 43 - Quizvraag

opiaten 

Slide 44 - Tekstslide

Verschil opiaten en Opioïden 
Opiaten zijn alles wat direct afkomstig is van opium. Hieronder vallen heroïne, morfine, codeïne en opium.
Opioïden zijn pijnstillende medicijnen die synthetisch of semi-synthetisch zijn

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Ferromedicatie
  • Ferrosulfaat is een vorm van ijzer.
  • Innemen op een lege maag.
  • Hoe wordt dit het beste opgenomen?
  • Vitamine C rijk voedsel (zoals sinaasappel, paprika en citroen) en vitamine C tabletten kunnen de ijzeropname stimuleren. 


Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Video

Slide 53 - Tekstslide

de definitie in de Nederlandse geneesmiddelenwet[1] 
 

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Video

Slide 56 - Tekstslide

https://www.lareb.nl/

Slide 57 - Tekstslide