les 14 Afbreekstreepje

Klinker
Medeklinker
a
z
o
b
d
i
c
u
1 / 46
volgende
Slide 1: Sleepvraag
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Klinker
Medeklinker
a
z
o
b
d
i
c
u

Slide 1 - Sleepvraag

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les:
Je leert het afbreekstreepje gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Klankgroepen
Woorden kun je verdelen in klankgroepen.
Eindigt een klankgroep met een korte klank:
dubbele medeklinker
Eindigt een klankgroep met een lange klank:
enkele klinker

Slide 4 - Tekstslide

Klankgroep
Een woord kun je in stukjes verdelen. Elk stukje is een klankgroep. Een woord kan uit één of meer klankgroepen bestaan. 

Voorbeeld:
kroket
kro -    je hoort oo; dit is een lange klank
ket        je hoort e; dit is een korte klank

Het woord kroket heeft dus 2 klankgroepen; een lange en een korte klankgroep.

Slide 5 - Tekstslide

Klankgroepen
Je kunt een woord in stukjes verdelen. Elk stukje is een klankgroep. Een woord kan uit een of meerdere klankgroepen bestaan. 

Brood              brood                  een klankgroep
kroket             kro-ket                twee klankgroepen
hagelslag     ha-gel-slag       drie klankgroepen

Slide 6 - Tekstslide

Tweetekenklanken

Slide 7 - Tekstslide

Korte klank
Lange klank
Twee-
tekenklank
Mede-
klinker
bereiden
mode
kikkers
lampion

Slide 8 - Sleepvraag


Slide 9 - Open vraag


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag


Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag

Uit welke 2 klankgroepen bestaat het woord: gevaar
A
ge + vaar
B
g + evaar
C
gev + aar
D
gevaa + r

Slide 18 - Quizvraag

Het woord 'au-to' is in lettergrepen verdeeld.
Zijn de klankgroepen en lettergrepen van dit woord hetzelfde?

A
nee
B
ja

Slide 19 - Quizvraag

Verdeel de woorden in klankgroepen en sleep ze naar het juiste vak.
2 klankgroepen
1 klankgroep

Slide 20 - Sleepvraag

WAT VALT JE OP?

De jongen speelt op de grond met zijn  speel-goed.

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video

Het woord 'rid-der' is in lettergrepen
verdeeld.
Zijn de klankgroepen en lettergrepen
van dit woord hetzelfde?

A
nee
B
ja

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het
woord 'banken'?
A
3
B
1
C
2
D
4

Slide 24 - Quizvraag

1 lettergreep
2 lettergrepen
dijk
strand
bakker
konijn
kraai
zagen
druif
hengel

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Het woord ‘open’ kun je dus niet afbreken (o-pen mag niet).

Slide 29 - Tekstslide

Een afbreekstreepje tussen twee woorden van een samenstelling (klok-huis)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
weeshuis

Slide 30 - Open vraag

Een afbreekstreepje tussen twee woorden van een samenstelling (klok-huis)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
badkamer

Slide 31 - Open vraag

Een afbreekstreepje tussen twee woorden van een samenstelling (klok-huis)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
stoelpoot

Slide 32 - Open vraag

Een afbreekstreepje na een voorvoegsel (ge-brek)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
ontdekken

Slide 33 - Open vraag

Een afbreekstreepje na een voorvoegsel (ge-brek)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
ondiep

Slide 34 - Open vraag

Een afbreekstreepje voor een achtervoegsel (sier-lijk)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
vriendelijk

Slide 35 - Open vraag

Een afbreekstreepje voor een achtervoegsel (sier-lijk)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
dadelijk

Slide 36 - Open vraag

Een afbreekstreepje tussen twee lettergrepen (ra-den, rat-ten).
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
bakken

Slide 37 - Open vraag

Een afbreekstreepje tussen twee lettergrepen (ra-den, rat-ten).
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
zeulen

Slide 38 - Open vraag

Welk woord is goed afgebroken ?
A
th-uis
B
radi-o
C
huis-werk
D
po-tten

Slide 39 - Quizvraag

Welk woord is goed afgebroken ?
A
on-aardig
B
hel-emaal
C
vaka-ntie
D
hel-mgras

Slide 40 - Quizvraag

Welk woord is goed afgebroken ?
A
slape-rig
B
aa-rdig
C
ko-ppig
D
hel-mgras

Slide 41 - Quizvraag

In welke zin is het woord is goed afgebroken ?
A
B
C
D

Slide 42 - Quizvraag

Staat het afbreekstreepje goed of fout?
jong-en

A
goed
B
fout

Slide 43 - Quizvraag

Staat het afbreekstreepje goed of fout?
ro-chel

A
goed
B
fout

Slide 44 - Quizvraag

Staat het afbreekstreepje goed of fout?
win-kel

A
goed
B
fout

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Link