B1 Woordenschat hoofdstuk 4 deel 2

Woordenschat hst 4
Zoek een tegenstelling
Deel 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat hst 4
Zoek een tegenstelling
Deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dit spreekwoord?

Slide 2 - Open vraag

Welk spreekwoord zie je hier?
A
zonder kop of staart
B
water en vuur
C
lief en leed
D
van top tot teen

Slide 3 - Quizvraag

Welk spreekwoord zie je hier?
A
door dik en dun
B
zwart op wit
C
van top tot teen
D
zonder kop of staart

Slide 4 - Quizvraag

Welk spreekwoord is dit?

Slide 5 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoorden kunnen versterkt worden.

Zij is niet zomaar mooi,
zij is bloedmooi. 
Zij is niet zomaar lelijk,
zij is aartslelijk.

Slide 6 - Tekstslide

In Brabant doen ze dit heel veel.
Wij gebruiken alleen 'kei' bij 'keihard'

Slide 7 - Tekstslide

Veel van de versterkingen zijn standaard Nederlands

bloedmooi
nuchter --> broodnuchter
dronken --> stomdronken
rijk --> steenrijk
arm --> straatarm

Slide 8 - Tekstslide

Let op!
De versterking schrijf je altijd aan elkaar. 
Dus GEEN spatie ertussen. 

Slide 9 - Tekstslide

Versterk het woord 'jong'

Slide 10 - Open vraag

Versterk het woord 'oud'

Slide 11 - Open vraag

Versterk het woord 'droog'

Slide 12 - Open vraag

Versterk het woord 'lief'

Slide 13 - Open vraag

Versterk het woord 'gezond.'

Slide 14 - Open vraag

Versterk het woord 'ziek'

Slide 15 - Open vraag

Zijn er nog vragen? 
5 maart boek uit!

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk 
Opdracht 4: Versterk de bijvoeglijk naamwoorden en zet daarachter de versterkte tegenstelling. 
Dus: b. kurkdroog <--> zeiknat
Opdracht 7: 1. Schrijf de woorden 1 t/m 16 onder elkaar en zet de betekenis erachter. 
2. Welke signaalwoorden voor een tegenstelling kom je tegen?
3. Zoek de juiste betekenis bij de woorden a t/m i in het rechterrijtje. 

Slide 17 - Tekstslide