Oefentoets Leerdoel 4 *
1 / 13
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Hoe heet de plaats waar een pees vastzit aan het bot?
A
Aanhechtingsplaats
B
Vastplakplaats
C
Spierhechting
D
Peeshechting
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de functie van spieren?
Slide 6 - Open vraag
De armstrekspier noem je ook wel ...
A
biceps.
B
triceps.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor armbuigspier?
A
Biceps
B
Triceps
Slide 8 - Quizvraag
Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren
2: spieren
B
1: pezen
2: pezen
C
1: pezen
2: spieren
D
1: spieren
2: pezen
Slide 9 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de lengte en omvang van een spier die zich samentrekt?
A
Een spier die samentrekt, wordt korter en dunner
B
Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker
C
Een spier die samentrekt, wordt langer en dunner
D
Een spier die samentrekt, wordt langer en dikker
Slide 10 - Quizvraag
In de afbeelding zijn de beenderen en spieren in een bovenarm schematisch getekend. De arm wordt verder gebogen.
Welke spier is of welke spieren zijn dan samengetrokken?
A
Alleen de armbuigspier
B
Alleen de armstrekspier
C
De armbuigspier en de armstrekspier zijn beide samengetrokken
D
De armbuigspier en de armstrekspier zijn geen van beide samengetrokken
Slide 11 - Quizvraag
Welke spieren zijn antagonisten van elkaar?
-- Hamstrings
-- Triceps
-- Scheenbeen
spier
Dijbeenspier
Biceps
Kuitspier
Slide 12 - Sleepvraag
Je kunt de werking van spieren beschrijven.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet
