10.3 Welvaart en cultuur

10.3 Welvaart en cultuur
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.3 Welvaart en cultuur

Slide 1 - Tekstslide

ka: de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van de welvaart en cultuur in Nederland vlak na WOII?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je:
  • hoe de welvaart na de Tweede Wereldoorlog ontstond  
  • hoe de verzorgingsstaat zich ontwikkelde  
  • hoe normen, waarden en leefstijlen veranderden  
  • wat veranderde in de verhouding tussen jongeren en ouderen  
  • wat veranderde in de verhouding tussen mannen en vrouwen 


Slide 4 - Tekstslide




Economie:
Geleidenloonpolitiek
1ste Industralisatienota
Marschallhulp



Politiek:
minister-president Drees
Rooms-Rode coalitie
Start van de verzorgingsstaat
Periode van de wederopbouw: 1945-1955
Periode van schaarste.

Slide 5 - Tekstslide






De kern van de verzorgingsstaat:
  • volledige werkgelegenheid.
  • rechtvaardige inkomensverdeling.
  • uitgebreide sociale zekerheid
  • sociale voorzieningen







In Nederland wordt deze verzorgingsstaat opgebouwd door de coalitie van de confessionele katholieke KVP en de socialistische SDAP.
de Verzorgingsstaat

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

A De Nederlandse economie groeide hard en de welvaart nam toe.
B De Nederlandse regering maakte afspraken over een geleide loon- en prijspolitiek.
C De seksuele moraal en de verhouding tussen mannen en vrouwen veranderden.
D Jongeren begonnen zich met een eigen cultuur af te zetten tegen hun ouders.
E Kabinetten van verschillende partijen bouwden de verzorgingsstaat op.

Welk antwoord is juist?

A
Feit B is een gevolg van feit A.
B
Feit E is een oorzaak van feit B.
C
Feit D is een gevolg op korte termijn van feit B.
D
Feit B is een indirecte oorzaak van feit C.

Slide 13 - Quizvraag

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

1. Na 1960 kregen de Nederlanders door de wederopbouw steeds minder te besteden.
2. De televisie speelde een belangrijke rol bij de ontzuiling van Nederland.
3. De trek naar de stad en de welvaart waren twee belangrijke oorzaken van ontzuiling.
4. De seksuele moraal begon te veranderen vanaf de jaren 1960 en dit zorgde ervoor dat mensen geboortebeperking en echtscheiding afkeurden.
5. Nederlanders werden na 1960 steeds mondiger en zelfstandiger.
A
1. onjuist 2. juist 3. juist 4. onjuist 5. juist
B
1. onjuist 2. onjuist 3. juist 4. onjuist 5. juist
C
1. juist 2. juist 3. onjuist 4. onjuist 5. juist
D
1. onjuist 2. juist 3. juist 4. juist 5. onjuist

Slide 14 - Quizvraag


Begrippen 
individualisering: als mensen persoonlijke onafhankelijkheid steeds belangrijker vinden 
pluriforme samenleving: maatschappij met verschillende normen, waarden en leefstijlen 
 sociale grondrechten: grondrechten die het welzijn van burgers bevorderen.
automatisering: vervanging van mensenwerk door uit zichzelf werkende machines 
postindustriële samenleving: maatschappij waarin de dienstensector de grootste economische sector is 
 
 


Slide 15 - Tekstslide