10.3 Welvaart en cultuur

10.3 Welvaart en cultuur
Pak je boek en werkboek.
Lees paragraaf 10.3
Maken opdracht:
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.3 Welvaart en cultuur
Pak je boek en werkboek.
Lees paragraaf 10.3
Maken opdracht:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ka: de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij eigenlijk van de welvaart en cultuur in Nederland vlak na WOII?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je:
  • hoe de welvaart na de Tweede Wereldoorlog ontstond  
  • hoe de verzorgingsstaat zich ontwikkelde  
  • hoe normen, waarden en leefstijlen veranderden  
  • wat veranderde in de verhouding tussen jongeren en ouderen  
  • wat veranderde in de verhouding tussen mannen en vrouwen 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Marga Klompé 1956 eerste vrouwelijk minister maatschappelijk werk. Veel invloed in ontstaan verzorgingsstaat (bijstandswet)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A De Nederlandse economie groeide hard en de welvaart nam toe.
B De Nederlandse regering maakte afspraken over een geleide loon- en prijspolitiek.
C De seksuele moraal en de verhouding tussen mannen en vrouwen veranderden.
D Jongeren begonnen zich met een eigen cultuur af te zetten tegen hun ouders.
E Kabinetten van verschillende partijen bouwden de verzorgingsstaat op.

Welk antwoord is juist?

A
Feit B is een gevolg van feit A.
B
Feit E is een oorzaak van feit B.
C
Feit D is een gevolg op korte termijn van feit B.
D
Feit B is een indirecte oorzaak van feit C.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

1. Na 1960 kregen de Nederlanders door de wederopbouw steeds minder te besteden.
2. De televisie speelde een belangrijke rol bij de ontzuiling van Nederland.
3. De trek naar de stad en de welvaart waren twee belangrijke oorzaken van ontzuiling.
4. De seksuele moraal begon te veranderen vanaf de jaren 1960 en dit zorgde ervoor dat mensen geboortebeperking en echtscheiding afkeurden.
5. Nederlanders werden na 1960 steeds mondiger en zelfstandiger.
A
1. onjuist 2. juist 3. juist 4. onjuist 5. juist
B
1. onjuist 2. onjuist 3. juist 4. onjuist 5. juist
C
1. juist 2. juist 3. onjuist 4. onjuist 5. juist
D
1. onjuist 2. juist 3. juist 4. juist 5. onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
individualisering: als mensen persoonlijke onafhankelijkheid steeds belangrijker vinden 
pluriforme samenleving: maatschappij met verschillende normen, waarden en leefstijlen 
 sociale grondrechten: grondrechten die het welzijn van burgers bevorderen.
automatisering: vervanging van mensenwerk door uit zichzelf werkende machines 
postindustriële samenleving: maatschappij waarin de dienstensector de grootste economische sector is 
 
 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies