differentiëren

Differentiëren 
Omgaan met verschillen tussen leerlingen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudielessenBeroepsopleiding

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Differentiëren 
Omgaan met verschillen tussen leerlingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie in het onderwijs is:


De manier waarop een docent bewust, positief en planmatig omgaat met de cognitieve, metacognitieve, motivationele en culturele verschillen tussen lerenden en daarop zijn of haar onderwijs afstemt. 



Definitie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lerenden verschillen van elkaar in:

  • hoeveelheid en soort cognitieve vermogens
  • interesses
  • leervoorkeuren 
  • achtergronden  
  • ervaringen

                            wat een lerende kan leren,
                            het tempo waarin hij leert en
                            de ondersteuning die hij nodig heeft om
                            goed te leren



 Verschillen

Slide 3 - Tekstslide

verschillen hebben invloed op: pijlen

Aandacht voor verschillen en individuele kenmerken:

                verbetert het leerproces en

                bevordert de motivatie van leerlingen.   





Resultaat

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij convergente differentiatie is er: 

      een minimumdoel voor de hele groep                      klassikale instructie voor alle leerlingen.                  daarna wordt de leerstof zelfstandig 
      verwerkt.
      In die tijd kan de docent verlengde 
      instructie geven aan minder sterke leerlingen
      Voor de sterkere leerlingen is er
      verdiepingsstof

convergente differentiatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij convergente differentiatie is de klas in drie niveaus verdeeld: een minimumniveau, een basisniveau en een hoger niveau.
            
        De docent legt uit
        doet voor
        oefent eerst samen met 
        de leerlingen                    
        daarna oefenen ze 
        zelfstandig.  
 

convergente differentiatie
De docent is de organisator van het bereiken van een gemeenschappelijk doel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij divergente differentiatie ligt de focus op de individuele leerling. 

         Leerlingen doorlopen een eigen leerroute             met passende doelen (elke leerling heeft               een ander leerdoel 
         instructies en 
         begeleiding. 

          
 

divergente differentiatie
De docent is begeleider van het
leerproces van de leerlingen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij differentiëren breng je binnen een (heterogene) klas bewust, en doelgericht verschillen aan in: 
                      instructie
                      leertijd of
                      leerstof
                      toetsing
                       
Doel:            het grootst mogelijke                                               leerrendement voor elke lerende. 

 

Bewust en planmatig

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BHV-model
  • Basisstof
  • Herhalingsstof
  • Verrijkingsstof

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De leraar bepaalt vooraf welke kennis en vaardigheden  alle leerlingen moeten beheersen,nadat bepaalde stof aan bod is gekomen. Deze stof wordt de basisstof genoemd. 
  • Na het behandelen vandeze basisstof krijgen de leerlingen een formatieve toets, waarin getoetst wordt of ze de basisstof voldoende beheersen.
  • Leerlingen die de basisstof nog onvoldoende beheersen   krijgen herhalingsstof aangeboden. Hierbij wordt de
     basisstof op een andere manier aan de leerling  
     aangeboden zodat deze de kans krijgt om de gewenste
    kennis en vaardigheden onder de knie te krijgen. 
BHV-model

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      De herhalingsstof moet voldoende afwisselend zijn en
      de leerling een positieve ervaring bieden. 
  • Leerlingen die de basisstof al voldoende beheersen, krijgen verrijkingsstof aangeboden, waarmee zij dieper op de stof ingaan en tot een diepere verwerking komen.
Het BHV-model differentieert in:
       de hoeveelheid tijd die leerlingen krijgen om de doelen
       te behalen
       de leerstof
Deze combinatie maakt het onderwijs uitdagend voor iedereen.
  • Tot slot is er een summatieve toets die de basisstof opnieuw toetst.
BHV-model

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Maar voor de leerlingen die minder tijd nodig hebben, is er extra uitdaging op hun niveau.

  • Daardoor werkt dit model motiverend voor leerlingen van verschillende niveaus.

  • Ter afsluiting van elk onderdeel van het curriculum vindt een summatieve toets plaats die de basisstof
BHV-model

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve en niet-cognitieve kenmerken

Om goed te kunnen differentiëren is informatie nodig over:              
              cognitieve kenmerken 
              (kennis, eerdere prestaties)

             niet-cognitieve kenmerken
             (motivatie, interesse, houding, leerprofiel).


 Nodig?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zone van naaste ontwikkeling

Het uitgangspunt van differentiëren is dat de lerende uitgedaagd wordt in 
              zijn/haar zone van naaste ontwikkeling.

   


Uitgangspunt
Een lerende bevindt zich op een bepaald niveau van ontwikkeling. 
Wat de volgende stap in het leerproces is (de zone van naaste ontwikkeling), is voor iedereen anders.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een aantal aspecten die een rol spelen bij differentiëren:

                    Leerdoelen opstellen
                    Feedback geven
                    Groeperen
                    Samenwerkend leren
                    


Aspecten 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen opstellen
Goede vragen om jezelf als docent te stellen voor de start van differentiatie (Gregory & Kuzmich, 2014):

              Wat moeten de leerlingen weten en    
              kunnen doen aan het eind van de les?
             Hoe weet ik of ze het voldoende 
             beheersen?
             Welke activiteiten zijn motiverend voor de
             leerlingen?
             Welk leerproces zal ik aanbieden of ondersteunen?
             Wat doe ik als het niet werkt?                                     


Leerdoelen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een belangrijk kenmerk van differentiatie is het geven van feedback. 
Vóór het geven van feedback vindt een vaststelling van het leerresultaat plaats en wordt een beslissing genomen over te behalen vervolgprestaties.
 

                 Waar ga ik naartoe?
                 Hoe doe ik het?
                 Wat is de volgende stap?
            


Feedback geven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het geven van (persoonlijke) feedback helpt leerlingen: 

              ze hebben het gevoel controle te hebben over hun                leerproces.                
             Het reduceert hun onzekerheid  
             Het moedigt een hoger denkniveau aan. 


Het geven van positieve feedback en het hebben van hoge verwachtingen blijkt voor alle leerlingen (niet alleen de goed presterende leerlingen) effectief.               
            


Feedback geven

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homogeen en heterogeen groeperen hebben beide voor- en nadelen. 
            Homogene groepjes zijn wél goed voor leerlingen met
            een hoog prestatieniveau, maar niet voor de zwakkere
            leerlingen. 
            Zwakkere leerlingen profiteren meer van heterogene
            groepjes, doordat ze zich kunnen optrekken aan de
            sterkere leerlingen. 
            Als gewerkt wordt met ‘peer tutoring’ profiteren
             álle leerlingen van een heterogene groep. 
Een beperking van heterogeen groeperen is dat zwakkere leerlingen geen extra tijd krijgen. 
groeperen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerkend leren: leerlingen leren van elkaar
Samenwerkend leren heeft aantoonbaar positieve effecten op de leerresultaten van leerlingen. 

Het past bij convergente differentiatie, doordat de sterke leerling de minder sterke leerling helpt. 

Deze samenwerking moet voldoen aan drie voorwaarden:
             wederzijdse afhankelijkheid
             individuele verantwoordelijkheid
             bevorderende interactie
samenwerkend leren

Slide 20 - Tekstslide

1. Wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen in een groepje hebben elkaar nodig, ze moeten de taak alleen kunnen voltooien als iedereen
meewerkt.
2. Individuele verantwoordelijkheid
De prestaties van individuele leerlingen moeten afzonderlijk beoordeeld worden, naast de beoordeling van
het resultaat van de groep.
3. Bevorderende interactie
De leerlingen wisselen ideeën en kennis uit om de doelen te kunnen bereiken.3
Werkvormen
Hele taak eerst (omgedraaide les)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werkvormen
  • Het VIP-arrangement
     leerlingen die een leerdoel nog niet hebben gehaald krijgen
     een verlengde instructie. De anderen werken aan nieuwe
    opdrachten.

  • De busbaan: leerlingen worden afhankelijk van hun niveau
     ingedeeld in een bepaalde ‘baan’ in het lokaal. Voor iedere
     baan is er een andere activiteit afgestemd op het niveau van
    de leerlingen.

  • Rolbewust differentiëren: leerlingen vervullen verschillende rollen bij het uitvoeren van een opdracht.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ook digitale mogelijkheden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiëren 
Omgaan met verschillen tussen leerlingen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies